BrycinusBrycon pesu

Brycínus

= als Brycon.

Geslacht van karperzalmen met ruim 30 soorten uit de familie van de ➛Alestidae.

Afrikaanse vissen met een hoog maar toch relatief slank lichaam, wat komt door de scherpe knik omhoog die de buiklijn bij de aarsvin maakt. Hierdoor wordt de staartwortel in verhouding vrij dun. Een ➛vetvin is aanwezig. Vaak grote, zilverkleurige schubben.

Scholenvissen die het beste in een groep met minimaal acht dieren kunnen worden gehouden. Levendige zwemmers én springers, een goed afgedekte bak is dus raadzaam. Deze vissen verlangen wat meer warmte dan gemiddeld.

núrse

Rüppell 1832

Soort met een breed verspreidingsgebied lopende van Gambia tot Kenia en van daar tot in het stroomgebied van de Nijl, maar ontbreekt in Guinee.

Uiterlijk en kleur als vermeld bij het geslacht. Lichaamsvorm variabel afhankelijk van lokatie. Oost-Afrikaanse dieren zijn slanker dan West-Afrikaanse, met een andere schubverhouding. Rond de zwarte staartwortelvlek is een goudkleurige rand aanwezig. Achter de kieuwdeksel soms een zwarte vlek aanwezig. Vinnen roze tot rood.

Lengte tot 20 cm.

In de natuur leven de dieren van divers voedselaanbod, waarbij zowel algen als kleine kreeftachtigen en insekten worden gegeten.

Goed te kweken. Zeer produktief: tot 25.000 eieren worden afgezet.

Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.

Temperatuur: 23 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

De soort kent drie ondersoorten: B. nurse nurse uit het Nijlgebied en Afrikaanse westkust, de dwergvorm B. nurse nana uit het Turkanameer en B. nurse dageti uit het Tsjaadmeer.

Kopen: ok.

Brýcon

= bijter, vreter.

Geslacht van karperzalmen met ruim 40 soorten uit de familie van de ➛Characidae.

Slanke scholenvissen, zijdelings sterk afgeplat. Het verspreidingsgebied loopt van Guatemala in het noorden tot Uruguay in het zuiden. Als alle karperzalmen is een ➛vetvin aanwezig.

Voor het grootste deel voeden de dieren zich met plantaardig voedsel en fruit, al zijn er ook soorten die zich voeden met kreeftachtigen, insektenlarven en soms kleine vis.

De meeste soorten worden te groot voor het huiskameraquarium, slechts enkele zijn hiervoor geschikt.

pésu

Müller & Troschel 1845

Inheems in Frans Guyana, met name in de Marowijne rivier, de grens met Suriname.

Lengte tot 12 cm.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.