Klein geslacht van grondels met 6 soorten uit de familie van de ➛Oxudercidae.
Australische ➛euryhaliene grondels die onder uitzonderlijke omstandigheden leven en uiterlijk enkel op details van elkaar verschillen. Lichaam langgerekt en krachtig, aan de voorzijde rond in doorsnee, naar achteren tot sterk zijdelings samengedrukt. De kop is stomp met een grote, laaggeplaatste, maar toch bovenstaande bek. Ogen hoog in de kop. Kieuwdeksels groot, als 'wangen'. Twee rugvinnen, de voorste kort met doorstekende vinstralen als een vleermuisvleugel, de tweede veel langer, min of meer het spiegelbeeld van de al even lange aarsvin. Evenals de waaiervormige staartvin zijn ze afgerond. De buikvinnen worden als steun gebruikt, de dieren ontberen een ➛zwemblaas. De borstvinnen zijn groot en stevig, met versterkte onderste vinstralen, die het voortduwen over de bodem mogelijk maken. Mannen zijn vooral tijdens de balts herkenbaar, daarbuiten soms enkel aan de grotere kaken en de langere, puntiger ➛genitaalpapil.
Redelijk agressieve vissen die het best in een ➛speciaalaquarium of een zorgvuldig opgezet ➛biotoopaquarium gedijen. Medebewoners uit andere waterlagen hebben bij die laatste de voorkeur. Indien meerdere mannen worden gehouden, is het zaak voor voldoende ruimte en dekking te zorgen. Gebruik fijn, afgerond grind voor deze uitgesproken bodemvissen.
Vrij vraatzuchtige en weinig kieskeurige alleseters, waak daarom voor overvoeren. Houdt een gelijke balans van ➛dierlijk en ➛plantaardig voer.
➛Holenbroeders. Tijdens de balts wordt een vrouwtje het hol in gelokt, waar zij de eieren tegen het plafond. Daarna wordt ze verjaagd, en kan ze beter worden uitgevangen. De vader bewaakt het hol tot de eieren uitkomen. Voor een hogere opbrengst kan deze daarna ook worden verwijderd. Voeren kan met ➛jongbroedvoer van Artemia grootte.
Endemisch in het stroomgebied van de Neales rivier rond het Eyre zoutmeer en Coward Springs in het noorden van Zuid-Australië, dat slechts enkele keren per jaar met regen wordt aangevuld. In het Eyremeer zelf komen geen vissen voor, deze leven in de omringende zoet- en brakwaterbronnen.
Lichaam volgens de geslachtsomschrijving. Buiten de balts om weinig opvallend gekleurd met een bruinig gele tint, met over de rug een zigzaggend labyrint van witte en donkerbruine, gestippelde lijnen. Voorste rugvin ijsblauw met een gele, de achterste met een witte zoom, blauw aan de basis. Ook de staart kan blauwe vinstralen hebben. Tijdens de balts kleurt de man donker, de keel wat lichter, en met zwartblauwe tweede rug-, staart- en aarsvin, voorzien van een witte zoom. Buiten de balts zijn mannen te herkennen aan de slankere genitaalpapil. Geheel gele exemplaren worden soms verhandeld onder de naam 'Gold', maar dit zijn toch natuurlijk varianten.
Lengte tot 6 cm.
Gedrag, verzorging en kweek volgens de geslachtsbeschrijving. Deze soort verdraagt hoge ➛zoutgehaltes en weinig zuurstof. Voor dat laatste wordt een hap lucht tegen het verhemelte gehouden als een vorm van accessoire ➛ademhaling. Een kleine zouttoevoeging tot 20 g/l is aan te bevelen, al is puur zoet water geen probleem, mits niet te zacht en te zuur.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 7-9 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.
Endemisch langs de kust vanaf Wyndham in West-Australië tot Bundaberg, Queensland, in mangrovegebied, modderpoelen en riviermondingen.
Vorm volgens de geslachtsbeschrijving, echter met een plomper voorste deel, waardoor de vissen grote gelijkenis met een kikkervis tonen, vandaar de soortnaam. Kleur beige, met een bruine marmertekening, ook op de vinnen. Voorste rugvin met een brede helderoranje zoom, soms met een dunne ijsblauwe daaronder. Mannen zijn kleurrijker en kleuren donker tijdens de balts.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht aangegeven. Minder agressief dan de overige soorten. Verdraagt zoet water prima. Kweken is niet moeilijk, eenmaal op gang worden elke 2 tot 3 weken eieren afgezet, die na ongeveer 10 dagen uitkomen. Grootste probleem vormt het beschimmelen van een legsel.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 7-9 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Geen IUCN status, in de handel is echter uitsluitend nakweek verkrijgbaar i.v.m. de strenge Australische exportregels.