corymbosacostatus

corymbósa

= met bloemtrossen.

Hygróphila

Corynópoma

= met een knots aan het (kieuw)deksel.

Monotypisch geslacht van karperzalmen uit de familie van de ➛Characidae.

Dit geslacht is ingedeeld bij de onderfamilie Glandulocaudinae, die zich kenmerken door uitwendige klieren bij de staart van mannelijke dieren welke ➛feromonen produceren. Als één van de weinige geslachten bezitten deze mannen ook klieren die met een doorzichtige, omhoog gebogen draad aan de kieuwdeksels vastzitten, welke in een heel bijzondere balts resulteren, waarbij vrouwen inwendig worden bevrucht. Normaal rusten de klieren tegen het lichaam, maar tijdens hofmakerijen wordt één van deze aan de vrouw aangeboden, die daarin wil bijten, wat zichtbaar tot opwinding leidt. De klier raakt daarbij geregeld beschadigd en heeft een paar weken nodig om te herstellen. Doel van dit alles lijkt het nabij krijgen van de vrouw te zijn, zodat sperma makkelijker de vrouwelijke genitaliën kan binnendringen. Haakjes op de mannelijke aarsvin helpen daar mogelijk bij.

riísei

Gill 1858

Dwergdrakenvinzalm

Inheems in Venezuela, de noordelijke helft van Colombia en het eiland Trinidad, in rivieren dicht aan de kust, met weinig tot veel stroming en zowel helder als troebel water.

Slanke vissen met sierlijke vinnen. De ruglijn is slechts licht gebogen en de bek bovenstandig, wat een leven nabij het wateroppervlak verraadt. Ook is de grote rugvin ver naar achteren geplaatst. De staartvin is gevorkt met een lange, puntige onderste lob. Over deze lob loopt bij de mannen een gele streep die achter de aarsvin begint. De grondkleur is groenachtig zilver, met een rode of blauwe weerschijn. Een onvolledige oranjegele lengteband siert de flank van de man. Deze verdwijnt aan weerszijden geleidelijk. Behalve dat mannen groter en kleurrijker zijn, zijn ze vooral goed te herkennen aan de verlengde ongepaarde vinnen en buikvinnen.

Corynopoma riisei
Dwergdrakenvinzalm. © ➛C.K. Yeo

Lengte ♀ tot 5,5 cm, ♂ tot 6,5 cm.

Vreedzame scholenvissen, al kunnen mannen onderling wat ruwer gedrag vertonen. Houdt minimaal een groep van acht exemplaren aan. Zeer geschikt voor een gezelschapsaquarium, zolang niet met al te dominante soorten wordt gecombineerd. Alle soorten voer worden geaccepteerd.

De kweek is niet moeilijk. Een kweekbak van 40 liter met gedempt licht met fijnbladige planten en wat open zwemruimte is voldoende. Eventueel kan een sponsfilter worden gebruikt. Vrouwen lijken te kunnen bepalen wanneer eieren worden bevrucht. Laat de vrouwen enkele dagen in de kweekbak en jongbroed zal weldra rondzwemmen. Om eten van de vislarven te voorkomen kunnen de vrouwen daarna het best worden verwijderd. Jongen zijn zeer klein en kunnen met ➛infusoriën worden gevoerd de eerste week. Daarna kan worden gevoerd met ➛Artemia.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 6-7   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300

Kopen: ok.

costátus

= geribbeld.

Platýdoras