= naar kypeiros, Grieks voor zegge.
Cypergras
Aanzienlijk geslacht van planten met ten minste 700 soorten uit de familie van de ➛Cyperaceae.
Slechts enkele soorten hiervan zijn zeer beperkt geschikt voor het aquarium. Hoge planten met stugge stelen, getooid met een plumeau of parasol van in een dichte spiraal staande taaie, buis- of lintvormige, donkergroene schijnbladeren. De echte bladeren bevinden zich aan de voet van de stengels, meestal zeer klein, vaak zelfs ➛rudimentair. In de schijnbladoksels verschijnen de bloeiaren.
De stelen groeien vanuit een kort en dik ➛rizoom. Vermenigvuldigen kan door deze te delen, of door de top of delen daarvan te planten in grond onder een laagje water, waaruit weer jonge planten ontstaan. Bij oude planten ontstaan soms ➛adventiefplanten aan de top, vooral bij hoge luchtvochtigheid. Jonge planten kunnen worden opgepot in een kalkhoudend grondmengsel, de planten zijn verder weinig kritisch. Zorg voor natte grond en een hoge luchtvochtigheid om verdrogende bladeren te voorkomen.
De toepasbaarheid van de cypergrassen in aquaria is beperkt en vooral geschikt voor open aquascapes, zodat deze boven water kunnen groeien en aldus hun sierwaarde hebben. In gesloten aquaria is alleen C. helferi geschikt.
Linneaus 1753
Parapluplant
Inheems op de eilanden Madagaskar, Mauritius en Réunion.
Grote, heldergroene planten met lintvormige bladeren. De stugge stelen kunnen wijduit gaan staan, waardoor de plant veel ruimte inneemt.
Hoogte tot 1,5 m, breedte tot 80 cm.
Alleen geschikt voor open aquaria, waar ze al snel boven water uit steken. Veel licht zorgt voor grotere planten. Wortelt stevig. Kan 's zomers in de tuin en verdraagt lichte vorst.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 30° C
pH: 5-9 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Linneaus 1753
Dwergpapyrus
Een echte kosmopoliet die wereldwijd in zowel tropisch als subtropisch gebied is te vinden.
Groeiwijze als beschreven bij het geslacht. Lichtgroene plant met op de stelen plumeauvormige toppen van dunne staafjes, welke uit twee langere, V-vormig gevouwen schutbladeren groeien. De lichtbruine bloemen bevinden zich niet in de oksels van de schijnbladeren, maar aan het eind ervan. De plant blijft doorgaans kleiner dan het aangegeven maximum.
Hoogte tot 1 m, breedte tot 50 cm.
Een gemakkelijke plant, die in de natuur vooral op de vochtige oever staat. Enkele tientallen cm in het water wordt echter goed verdragen. De plant verlangt veel licht. Eventueel CO₂ en plantenvoeding toedienen voor nog uitbundiger groei.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 10 tot 26° C
pH: 5-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Boeckeler 1874
Inheems in Thailand en Zuid-Oost Azië.
Heldergroene plant met lintvormige bladeren die aan ➛Vallisneria doen denken. Dit zijn echte bladeren in tegenstelling tot de meeste ander soorten, waarvan de decoratieve waarde van de parasolvormige bladkransen op de stengels komt. Deze komen na verloop van tijd alsnog, met waaiers van korte schijnbladeren, gevolgd door de bloeiaren.
Hoogte tot 35 cm, breedte tot 20 cm.
De enige soort die het in permanente onderwatercultuur redelijk uithoudt. Eenmaal daaraan gewend blijkt de plant een niet heel moeilijke, maar trage groeier. De moeilijkheid ligt in de lange periode van gewenning. Veel licht is aan te raden. CO₂ en plantenvoeding hebben ook gunstig effect, maar zonder kan.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500