dorsiocellataDoryichthys deokhatoides

dorsiocelláta

= met een oogvlek op de rug.

Brevibóra

Doryíchthys

= lansvis.

Klein geslacht van zoetwaternaalden met 5 soorten uit de familie van de ➛Syngnathidae.

Draadvormige vissen uit Azië,met een vrij lange kop die hun verwantschap met zeepaarden duidelijk maakt. Vinnen zijn kleurloos en klein, op de rugvin na, die dan ook het belangrijkste deel van de voortbeweging bepaald, samen met de borstvinnen. De naaldvorm biedt de vissen een zeer effectieve camouflage. Ook de trage manier van zwemmen in elke stand van het lichaam draagt hieraan bij. Eenmaal in de buurt van hun prooi worden deze met een korte ruk van de kop naar hen toe naar binnen gezogen. Dat zijn doorgaans ➛muggenlarven, kleine kreeftachtigen en dergelijke.

Vreedzame vissen, die vrij groot kunnen worden. Mannen kunnen onderling soms onenigheid hebben. Warmtebehoeftige vissen. Zorg voor voldoende beplanting en zwemruimte. Dankzij hun beperkte beweeglijkheid kan worden volstaan met een relatief klein aquarium. Vermijd al te sterke stroming, evenals al te drukke en kleine medebewoners, deze laatste kunnen als voedsel worden beschouwd. Het eerder genoemde voedsel kan ook in diepvriesvorm worden gegeven. ➛Droogvoer kan maar heeft niet de voorkeur, eventueel is een gewenningsperiode nodig. Regelmatig voeren is van belang, aangezien de dieren geen maag bezitten. Transport na aankoop van de vissen is wel een punt om aandacht aan te besteden, aangezien de snuit van de vissen vrij kwetsbaar is.

Over de kweek is weinig bekend, deze verloopt vermoedelijk als bij zeepaarden. Na eiafzetting neemt de man de eieren in de broedbuidel, die als een verdikking op de buik zichtbaar is. Vrouwen zijn desondanks voller. Daar blijven ze tot de jongen uitkomen.

boája

Bleeker 1850

Inheems in Zuid-Oost Azië, waar het leeft tussen de oeverbegroeiing.

Uiterlijk als bij de geslachtsbeschrijving. Geheel geel- of chocoladebruin getint. De beenplaten op de flank geven een subtiele dwarsstreeptekening.

Doryichthys boaja
Doryichthys boaja

Lengte tot 41 cm.

Verzorging en gedrag als beschreven bij het geslacht. Blijven in gevangenschap doorgaans een flink stuk kleiner dan het vermelde maximum.

De kweek is nog niet gelukt.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 25 tot 30° C

pH: 6-8   dH: 8-12   fH: 14-21   ppm: 130-200

Kopen: ok.

deokhatóides

Bleeker 1854

Afkomstig uit Thailand, Maleisië en Indonesië, waar de dieren leven tussen de oevervegetatie.

Uiterlijk als vermeld bij het geslacht. Tussen de groenig bruin rug en vaalwitte buik loopt een donkerbruine streep over de volle lengte van het lichaam.

Lengte tot 18 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.

De kweek is nog niet gelukt.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 25 tot 27° C

pH: 6-7   dH: 8-18   fH: 14-32   ppm: 130-300

Kopen: ok.