Weinig gebruikte term voor de ➛vinnen die zich aan weerszijden van het vissenlichaam bevinden en aldus een paar vormen: borst- en buikvinnen.
Geslacht van karperzalmen met meer dan 10 soorten uit de familie van de ➛Stevardiidae.
Kleine, langwerpige en zijdelings afgeplatte vissen uit Midden- en Zuid-Amerika met een spitse vorm. Deze is mede het gevolg van de vrijwel rechte rug met een ver achterwaarts geplaatste rugvin. De buikpartij is relatief lang en loopt meer rond, naar de staart toe versmalt het lichaam, met een lange aarsvin daaronder. De staart is gevorkt, als bij vele karperzalmen. Ook een zeer smalle vetvin ontbreekt niet. Bek bovenstandig.
Vreedzame en zeer levendige, zelfs onrustige scholenvissen die veel zwemruimte vragen. Beplanting voor dekking is echter ook van belang, ook drijfplanten worden gewaardeerd. Houdt de vissen in een school van ten minste acht dieren. Stroming is aan te bevelen. De dieren zijn in de regel onderling vreedzaam, al komen onder mannen onschuldige schermutselingen voor, met name tijdens de kweek.
Kweken is in de regel niet moeilijk, vrouwen worden tijdens een bijzondere balts, waarbij mannen met de kop omhoog vrijwel verticaal zwemmen, inwendig bevrucht. Het afzetten van de eieren wordt alleen door de vrouw verzorgd. Deze worden met een legbuis aan een draadje tussen fijnbladige planten gehangen. Mogelijk kunnen vrouwen het zaad op voorraad houden en meerdere keren bevruchte eieren afzetten.
Sikkelzalm
Inheems in de oostelijk helft van Panama, in allerlei helder, open water.
Vorm volgens de geslachtsbeschrijving. Mannen dragen onder de staartwortel een doorn. Lichaam bruinachtig doorschijnend, met een gelig metaalglanzende dunne lengteband hoog over het midden. Daaronder glanzend lichtblauw. Op de staartvinbasis een zwarte vlek met een blauwgroene kern. Mannen intenser van kleur, vrouwen met een minder grote aarsvin.
Lengte tot 6 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij geslacht aangegeven. Voer voor de kweek de temperatuur op naar het maximum. Jongen komen na maximaal 36 uur uit het ei en zwemmen 3 dagen daarna vrij. Ze kunnen met formaat jongbroedvoer worden gevoerd en groeien snel.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 18 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.
Endemisch rond het Valenciameer in noordwest Venezuela in helder water.
Lichaam grotendeels doorzichtig, met een groenig zwarte lengteband ter hoogte van de ruggengraat. Op de staartwortel aan het eind van deze band een zwarte vlek, evenals bij het begin op de kieuwdeksel, waar de vlek over het voorhoofd loopt. Vinnen vrijwel kleurloos. Vrouwen steviger en minder intens van kleur.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 18 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Kopen: ok.