Geslacht van slakken met meer dan 30 soorten uit de familie van de ➛Thiaridae.
Kieuwslakken met spits gedraaide, hoornvormige schelpen met enigszins bolle windingen. Deze hebben vaak een dwars op de winding staande donkere roodbruine tekening. Het topje is vaak afgebroken. Alle soorten hebben een ➛operculum. De kop is slurfvormig, de twee tentakels lang en dun. De voet is vrij klein en bijlvormig met een ronde achterkant.
Vreedzame slakken die overdag voornamelijk in de bodem kruipen en daarmee deze reinigen en gezond houden. 's Avonds kruipen ze naar het wateroppervlak, om bij het licht worden zich weer naar de bodem te laten vallen en daar weer in te kruipen. De dieren leven van ➛biofilm en algen, die zich op en in de bodem bevinden. De slakken zijn levendbarend en planten zich makkelijk voort, soms zo goed, dat ze door sommigen als een plaag worden opgevat.
Zwarte knobbelhoorn
Deze soort leeft endemisch op de Filipijnen.
Roodbruin tot bijna zwart gekleurde schelp. In de lengterichting van de windingen vele subtiele groefjes in een donkerder kleur. Lichaam bijna zwart met goudkleurige spikkels. De voet is aan de onderkant lichtgrijs.
Lengte tot 30 mm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
Temperatuur: 18 tot 30° C
Slanke knobbelhoorn
Inheems in Noord- en Oost-Afrika tot in Zuidoost-Azië, maar door menselijke invloed is dit naar andere delen in de wereld uitgebreid.
Beschrijving als vermeld bij het geslacht. Grondkleur van het huisje is lichtbruin, met regelmatige bruine streepjes of vlekjes dwars op de windingen. Lichaam donkergrijs met goudkleurige spikkels. De voet is lichtgrijs aan de onderzijde.
Lengte tot 30 mm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
Temperatuur: 15 tot 30° C
Deze slak is in de aquariumwereld bekend als toren- of puntslak.
Kopen: ok.