Omvangrijk geslacht van tandkarpers met meer dan 60 soorten uit de familie van de ➛Rivulidae.
Niet-annuele ➛killivissen uit Zuid-Amerika. Langwerpige, torpedovormige vissen met een ver naar achteren staande, korte rugvin. Lichaam in doorsnee vrijwel rond, enkel nabij de staart meer zijdelings afgeplat. Staart groot en rond, aarsvin twee keer de rugvinlengte. Vlak daarvoor bevinden zich de buikvinnen. Mannen uitbundig gekleurd, vrouwen beduidend eenvoudiger en minder opvallend.
Zoals ook uit de vormgeving mag blijken kenmerkende oppervlaktebewoners. Deze wachten gedurende een groot deel van de tijd tussen de planten op prooi. Daardoor rustige dieren, die om die reden niet door iedereen interessant worden gevonden. Dek wel het aquarium zorgvuldig af, dit zijn zeer nauwkeurige springers die zelfs de kleinste gaatjes benutten. In het wild verlaten ze bij gunstig weer het water voor de insectenjacht. Mannen kunnen onderling flinke agressie vertonen. Meerdere mannen houden vraagt navenant meer ruimte. Elkaar onbekende mannen bij elkaar zetten is vragen om problemen. Typische ➛carnivoren, die het liefst levend voer eten.
➛Vrijleggers die hun eieren tussen planten afzetten. Zet daartoe twee vrouwen bij een man in een bak vanaf 10 liter met turfmolm als bodem, en voer de vissen afwisselend. Is de kweek eenmaal op gang dan worden dagelijks tot 15 eieren afgezet gedurende hun verdere leven. Gebruik fijnbladig groen of een ➛kweekmop. Verzamel de eieren na afzetten in een bakje met vochtige ➛turf en bewaar deze 2 weken alvorens op te gieten. De pH is bepalend voor de geslachtsverhouding; een lagere pH levert meer vrouwen op, hiervoor kan de turf zorgen. De turf heeft ook een schimmelwerende werking, anders is gebruik van een schimmelwerend middel noodzakelijk, zoals ➛Trypaflavine. Jongen eten direct Artemia formaat ➛jongbroedvoer en zijn na 4 à 5 maanden geslachtsrijp.

Afkomstig uit kleine beken en plassen in de bovenloop van de Rio Paraná, centraal Brazilië.
Vorm als aangegeven bij het geslacht. Kleur weinig opvallend grijsblauw met hoog en laag op de flank een rode stippellijn in de lengte. Daartussen een donkere band over gehele lengte. Achter het oog enkele korte, achterwaarts oplopende parallelle zwarte strepen. Mannen met helderrode dwarsstrepen in de staartvin met dito vlakken boven en onder; vrouwen met donkerrode dwarsstrepen.
Lengte ♀ tot 32 mm, ♂ tot 29 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als in de geslachtsbeschrijving.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
IUCN gegevens incompleet.

Endemisch in de bovenlopen van de Rio Paraná, Rio Paraguay en Rio Araguaia, centraal Brazilië.
Kleur metaalglanzend lichtblauw met daarop wijde, rode V-vormige lijnen met de punt naar voren. De meeste zijn onderbroken. Meerdere rode stippellijnen is een andere variant. Achter het oog een meer of minder lange donkere lengtestreep bestaande uit zwarte stippen. De ongepaarde vinnen in dergelijke kleuren, maar met rode lijnen dwars op de vinstralen. Het rood is bij vrouwen veel donkerder en minder sprekend.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als aangegeven bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Kopen: ok.