Vlotvarens
Klein geslacht van varens met 10 soorten uit de familie van de ➛Salviniaceae.
Kleine drijvende watervarens met sterk behaarde bladeren.
Het zijn allemaal snelle groeiers, die dikke drijvende plakken kunnen vormen door over elkaar te groeien, tot wel een halve meter dikte. De planten zijn zeer geschikt als afzetsubstraat voor oppervlaktevissen. Ook jonge vis vindt er beschutting.
De meeste soorten uit dit kosmopolitische geslacht komen in tropische en subtropische gebieden voor, maar ook enkele in gematigde streken. In Nederland komt van oorsprong alleen S. natans voor.
Inheems in de tropische delen van Midden- en Zuid-Amerika.
Beschrijving als bij het geslacht. Door de enigszins ingesneden achterkant van de bladeren kan worden gesproken van 'oortjes', vandaar de soortnaam. Bladranden soms gegolfd. Bij deze soort zijn de haarplukjes aan de top verbonden als bij S. molesta.
Hoogte tot 40 mm, breedte tot 15 cm.
Probleemloze plant, die echter wel gevoelig is voor neerdruppelend condenswater. Regelmatig uitdunnen om lichtproblemen te voorkomen.
Temperatuur: 18 tot 25° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
De plant wordt geregeld aangeboden als S. natans.