= zonder (zwem)blaas.
Geslacht van meervallen met meer dan 20 soorten uit de familie van de ➛Akysidae.
Zeer kleine dieren die voorkomen in zuidelijk Azië over een gebied van India tot in Indonesië. Als alle leden uit de familie bewoners van snelstromende rivieren, meestal met een grindbodem, maar ook op modderige bodems werden enkele soorten waargenomen.
De familiebeschrijving gaat grotendeels ook op voor dit geslacht. De kop is echter beperkt van boven afgeplat, waardoor de dieren wat eleganter ogen dan de gemiddelde meerval. De vetvin is vrij lang, de staartvin gevorkt. Alle vinnen zijn afgerond. De grondkleur is overwegend gelig lichtbruin met daarover een opvallende, grove bruinzwarte marmertekening.
Goed te houden vissen, mits voor schoon water wordt gezorgd dat regelmatig wordt ververst, de vissen zijn gevoelig voor een matige ➛waterkwaliteit. De dieren graven zich graag volledig in de ➛bodem in, of alleen met de ogen er bovenuit. Reden om voor fijn en goed afgerond grind te kiezen. Ook klemmen ze zich graag tussen stenen en andere vaste voorwerpen. Vermijd daarom al te scherp gerande decoratie. Planten komen in hun natuurlijk omgeving nauwelijks voor, maar kan goed. Denk aan varens of mossoorten die zich aan vaste voorwerpen hechten.
Alfred 1966
Inheems op heel het Maleisisch schiereiland en zuidelijk Thailand in bergbeken met helder en zuurstofrijk water boven een grindbodem; een enkele keer in stilstaand water met een modderige bodem.
Uiterlijk als bij het geslacht aangegeven, waarbij de grondkleur wat donkerder bruin is, met bruinzwarte marmervlekken.
Lengte tot 5 cm.
Over de kweek zijn geen gegevens bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 24° C
pH: 6-7 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Ng 2006
Inheems in zuidelijk Myanmar, in het Sittaung stroomgebied.
Uiterlijk en tekening als beschreven bij het geslacht.
Lengte tot 5 cm.
Deze soort is nog niet nagekweekt.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 24° C
pH: 6-7 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: nee.