Andropodium
angelicus
Andropodiumangelicus
Vergroeiing van de eerste 6 tot 8 vinstralen van de aarsvin bij onder andere de levendbarende vissen uit de familie van de ➛Goodeidae. Het is, in tegenstelling tot het ➛gonopodium bij de ➛levendbarende tandkarpers, eenvoudig gevormd en open, waardoor tijdens de inwendige bevruchting de zaadcellen langs een groef naar de geslachtsopening worden geleid, niet erdóór.
Klein geslacht van slakken met 10 soorten uit de familie van de ➛Nassariidae.
Als één van de weinige slakgeslachten uit deze familie betreft dit pure zoetwaterdieren. Alle soorten dragen een ➛operculum en jagen op andere slakken. Dat gaat op twee manieren: ofwel graven ze zich in en vallen een langskomende slak aan, of ze gaan actief op jacht.
Inheems in Zuid-Oost Azië, met name in Maleisië, Thailand en Indonesië.
Conische, gegroefde schelpen met een met de windingen meedraaiende zwartbruine streep op een geel tot bruine ondergrond. Lichaam lichtgrijs met grijze spikkels.
Lengte tot 35 mm.
De dieren voeden zich met andersoortige slakken en wormen. Ook appelslakken zijn niet veilig. Zijn er geen slakken meer te eten, dan gaat de slak over op standaard slakkenvoer, zoals detritus, plantenresten en algen.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 20 tot 27° C
pH: 6-7
Voor velen is deze slak nog bekend onder de naam Clea helena. In de natuur uitgezette exemplaren kunnen een serieuze bedreiging vormen voor inheemse slakken.
Kopen: ok.
