Monotypisch geslacht van meervallen uit de familie van de ➛Auchenipteridae. Bevat enkel de zeer roofzuchtige soort A. batrachus uit het noorden van Zuid-Amerika.

Te vinden in de Rio Negro in Brazilië en Orinoco in Venezuela, in ondiep, helder ➛zwartwater.
Lichaam langwerpig en geheel ongeschubd, met een zeer brede kop, naar de staart toe meer in de hoogte samengedrukt. De brede kop heeft een eveneens brede, diep ingesneden bek. De rug is nagenoeg recht, de buik daarentegen is sterk gewelfd als een blaas. De rugvin is kort en staat ver vooraan. De staartvin is gevorkt met ronde lobben, als een hart. De vetvin is vlezig en dik, met een smalle transparante rand. De kleur is rossig bruin, de buikpartij zilverwit. Mannen vanaf volwassenheid te herkennen aan de ➛genitaalpapil aan het eind van de vergroeide voorste aarsvinstralen.
Lengte tot 25 cm.
Een nachtelijke jager, waarvan de prooigrootte duidelijk wordt als de bek open wordt gesperd: vissen van de eigen grootte passen daarin. Maar ook grotere prooi is niet veilig. Enkel te houden in een speciaalaquarium. De vis is aan de buik bezet met gevoelige zintuigen, een bodem van fijn, afgerond grind is een vereiste. Verder schuilt de vis overdag, schuilplaatsen zijn te maken met stenen en hout. De gevoeligheid voor afnemende waterkwaliteit betekent geregeld water verversen en een goede filtering.
Ondanks de voorkeur voor vissen als voedsel neemt deze soort ook genoegen met diepvriesvis en -garnalen, en ➛wormen. Vermijd eiwitrijk voedsel als ➛runderhart en levende vissen. De voedingswaarde van laatste is in de regel gering en niet geheel risicovrij vanwege visziekten. Het voeren van volwassen dieren kan tot 2 keer per week worden beperkt.
Deze soort is nog niet nagekweekt.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 22 tot 30° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Kopen: ok.
Klimmeervallen
Monotypische familie van middelgrote meervallen uit het Andesgebergte in Midden- en Zuid-Amerika, uit de orde van de ➛Siluriformes.
De familie is nauw verwant aan de ➛Loricariidae. Buiten de vele overeenkomsten daartussen verschillen beide op één opvallend kenmerk: waar laatstgenoemde harnasmeervallen volledig zijn bepantserd, zijn de klimmeervallen volledig naakt.
Het enige geslacht is het soortenrijke ➛Astroblepus.