Aucheniptéridae

Houtmeervallen

Familie van Midden- en Zuid-Amerikaanse meervallen uit de orde van de ➛Siluriformes, die leven in grote rivieren en overstroomd gebied. Hoge, langwerpige vissen met een brede, verticaal afgeplatte kop. Bek relatief klein, de ogen ver naar voren geplaatst. Drie paar ➛baarddraden, op de kin en de mondhoeken, niet op de neus. De lengte varieert van enkele cm tot ruim een halve meter. Voornamelijk insecteneters, maar ook kleine vissen, garnalen en fruit worden gegeten, af en toe ➛plantaardig voedsel als ➛algen en planten.

Soorten van geschikt formaat en eisen komen voor in de geslachten ➛Ageneiosus, ➛Asterophysus, Auchenipterichthys, Auchenipterus, ➛Entomocorus, ➛Liosomadoras, Pseudauchenipterus, ➛Tatia, Tetranematichthys, Trachycorystes, Trachelyopterichthys, ➛Trachelyopterus en Tympanopleura.

Auchenoglanídidae

Stekelmeervallen

Kleine familie van Afrikaanse meervallen uit de orde van de ➛Siluriformes. Deze groep is als onderfamilie afgesplitst van de ➛Claroteidae in een eigen ➛monofyletische groep.

Langwerpige vissen met een wat bredere, sterk verticaal toegespitste kop. Naar de staart toe juist zijdelings afgeplat. De betrekkelijk smalle, getuite bek is eindstandig met een daaromheen drie paar vooruitstekende baarddraden. De lippen zijn vlezig, wat uitwaarts gekruld. Alle vinnen zijn afgerond, de rugvin staat vrij ver voorwaarts.

Nachtdieren die pas actief worden zodra de schemering invalt. Overdag zijn deze nachtdieren vrijwel onzichtbaar. Schuilplaatsen zijn daarom van belang. Alhoewel sterke dieren zijn ze wel gevoelig voor afnemende ➛waterkwaliteit. Vreedzame vissen, tenzij medebewoners te klein en daardoor eetbaar zijn. Als daaraan wordt voldaan is ook een ➛gezelschapsaquarium een prima optie. Als typische bodembewoners is het gebruik van fijn, afgerond grind van belang.

Alle drie geslachten brengen meerdere houdbare aquariumvissen voort: Auchenoglanis, Notoglanidium en Parauchenoglanis.

Audouinélla