avanhandavaeaxelrodi

avanhándavae

= naar de waterval Salto Avanhandava in de Rio Tieté in Brazilië.

Pimelodélla

avicháng

= lokaal voor 'klein'.

Fundulopanchax

Áwaous

= naar het Tahitiaanse awao.

Geslacht van grondels met ten minste 15 soorten uit de familie van de ➛Oxudercidae.

Verspreid over Australië, Afrika en beide Amerika's, voorkomend in zoet, brak en zeewater. Langwerpige, slanke vissen met een ronde, brede, kikkerachtige kop met hooggeplaatste ogen. De bek is voorzien van ronde wangen en een stevige bovenlip, waar de onderkaak in verdwijnt bij het sluiten. Verder een dubbele rugvin, tot zuignap vergroeide buikvinnen en borstvinnen die in rust op de bodem hangen.

De zoetwatersoorten doorlopen een amfidrome levenscyclus: in zoet water worden eieren gelegd, waarna de jongen naar zee spoelen om daar in ruim een half jaar tot uit te groeien tot volwassen dieren die vervolgens terugkeren naar hun geboortegrond. Daarbij worden soms flinke barriëres als watervallen overwonnen.

flávus

Valenciennes 1837

Inheems in een groot deel van het stroomgebied van de ➛Amazone, van Colombia tot in de monding.

Awaous flavus
Awaous flavus. © ➛G. Blank

Lichaamsbouw als vermeld bij het geslacht. Op een beigegele ondergrond liggen over de rug onregelmatige lichtbruine vlekken, op de flanken zeven tot acht korte roodbruine dwarsbanden. De achterste rugvin en de staart zijn gestreept, de voorste rugvin is fraai gekleurd, met een rode, witte en zwarte zoom.

Lengte ♀ tot 7,5 cm, ♂ tot 8,5 cm.

Redelijk vreedzame soort, die beter niet met andere Gobius-soorten kan worden gecombineerd: deze worden zeer agressief uit het territorium verdreven. Andere vissen worden met rust gelaten. Liefst met minimaal 5 exemplaren samenhouden. Zorg voor voldoende schuilgelegenheid, aangezien de dieren onderling onenigheid kunnen vertonen. De brede bekopening van de dieren toont aan dat er relatief grote prooi wordt gegeten. Van belang is dat gegeven voedsel ook daadwerkelijk de bodem bereikt en de dieren voldoende te eten krijgen.

De kweek is bijzonder moeilijk. In de natuur spoelen de eieren naar zee, waar de uitgekomen larven opgroeien. Onbekend is wat de larven daar eten.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 24 tot 27° C

pH: 6-8   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500

Kopen: ok.

axelródi

= naar Amerikaans ichtyoloog Axelrod.

Corýdoras

Hyphessóbrycon

Parachéirodon