cameronenseCampellolebias brucei

cameronénse

= uit Kameroen.

Aphyosémion

Camouflage

Vorm van verdediging door middel van een misleidende lichaamstekening en/of -vorm. Vrijwel alle dieren vertonen enige vorm van camouflage. De tekening functioneert meestal alleen goed in de ➛habitat van het dier en zorgt voor het moeilijker herkennen tot min of meer onzichtbaar worden ervan. Onbeweeglijk blijven zitten is een belangrijk aspect bij de werking van goede camouflage. Goed gecamoufleerde dieren zijn, eenmaal herkend, vaak makkelijk benaderbaar: de grens tot hoe dichtbij dat is ligt duidelijk lager dan bij minder gecamoufleerde dieren.

Camouflage kent een aantal verschillende varianten:

Campanuláceae

= afgeleid van Campanula.

Klokjesfamilie

Plantenfamilie uit de orde van de ➛Asterales, bijna kosmopolitisch, in een breed palet van habitats, zoals woestijnen, bergen, kusten en, opmerkelijk, afgelegen eilanden, vooral Hawaii. Ruim 2400 soorten vallen hieronder, meest kruidachtige planten, struiken en enkele bomen. Planten met opgaande stengels waaraan verspreid staande, eenvoudige bladeren met vaak getande randen.

De familie is vooral bekend vanwege de vele populaire tuinplanten. Voor het aquarium zijn uitsluitend in het geslacht ➛Lobelia geschikte soorten te vinden.

Campellolébias

= naar de Braziliaanse liefhebber Campello.

Klein geslacht van tandkarpers met 4 soorten uit de familie van de ➛Rivulidae.

Wat minder exotisch gekleurde ➛seizoenvissen uit de zuidkust van Brazilië tussen São Paulo en Porto Alegre in Zuid-Amerika met een hoge, spitse rug- en aarsvin. De dieren leven in tijdelijke poelen nabij rivieren.

Bij mannen lijkt de buik vaak wat ingevallen. Bijzonder is de tot een soort gonopodium vergroeide eerste drie vinstralen van de aarsvin bij mannen, een verschijnsel dat ook bij het geslacht ➛Cynopoecilus is de zien. Vrouwen worden daarmee intern bevrucht, en eieren rijpen dan ook enkele dagen in het moederlichaam alvorens te worden gelegd. Ook zijn vrouwen in staat sperma voor enige tijd op te slaan, om weken later alsnog eieren te bevruchten zonder tussenkomst van een man. Mannen zijn intenser gekleurd, vrouwen zijn een bruintinten variant ervan en missen de lange vinpunten.

Vissen die de nodige ervaring vragen, zeker als het op kweken aankomt. Redelijk vreedzame dieren, die ook in een gezelschapsaquarium zouden gedijen, mits van zorgvuldig gekozen medebewoners voorzien. Toch is een speciaalaquarium aan te bevelen, ook al omdat deze bosbewoners niet veel licht verdragen. Al te fel licht kan met drijfplanten worden getemperd. Houdt de temperatuur beneden de 24°, hogere kunnen tot ➛stress leiden.

Als voedsel kan allerlei klein ➛levend voer worden gegeven; ➛diepvries- en ➛droogvoer worden vrijwel niet gegeten.

Vaak lastig te kweken soorten, met wisselende resultaten. Binnen twee maanden zijn de dieren geslachtsrijp. Het zijn ➛bodemleggers, een turfbodem is daarom nodig, of een wijde glazen pot met een turflaag. Eieren in vochtige turf bewaren bij niet te hoge temperaturen; de ➛incubatie bedraagt 8 tot 10 weken bij 18 tot 22°. De eieren verdragen weinig licht.

brúcei

Vaz-Ferreira & Sierra de Soriano 1974

Afkomstig uit de Braziliaanse oostkust in het uiterste zuiden van de staat Santa Catarina.

Campellolebias brucei
Campellolebias brucei. © ➛J. de Lange

Uiterlijk als bij het geslacht beschreven, snoekvormig. Kleur roodachtig bruingrijs, met rijen goudachtig tot lichtblauw iriserende vlekjes die het schubbenpatroon volgen. Op de kop nog nadrukkelijker vlekken. Vinnen ook in de lichaamskleur, aars- en rugvin met een lichtblauwe top.

Lengte tot 45 mm.

Niet bijzonder kritisch wat betreft waterwaarden. De kweek is niet eenvoudig.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 20 tot 24° C

pH: 4-6   dH: 0-8   fH: 0-14   ppm: 0-130

Een kwetsbare soort, die echter zelden wordt aangeboden. Kopen van ➛wildvang is twijfelachtig, al kan het voor serieuze kwekers een middel zijn de nakweek van vers genetisch materiaal te voorzien.