cernuusChaca chaca

cérnuus

= neerwaarts, i.v.m. de bladstand.

Sáururus

Cestoda

= als een gordel.

Lintwormen

Klasse uit de stam van de platwormen of ➛Platyhelminthes. Platte, lintvormige wormen, vele tientallen tot honderden malen langer dan breed, die ➛parasitair leven in de darmen van gewervelde dieren, waaronder vissen, waar voedsel en zuurstof door ➛diffusie worden opgenomen via de dunne huid. Een eigen darm ontbreekt om die reden. Het lichaam begint met een verdikte kop met zuiggroeven of een krans van haken om zich aan de darmwand vast te houden. Daaruit groeien bij de meeste soorten lichaamssegmenten (proglottiden) met zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsorganen en kunnen zichzelf bevruchten. De oudste segmenten aan het einde van het lichaam groeien na bevruchting uit tot eipakketten en kunnen worden afgestoten.

Buiten de ➛gastheer doorlopen de larven, die in het eerste stadium van trilharen zijn voorzien, een ingewikkelde levenscyclus via verschillende gastheren tot volwassen dier. Vissen vormen daarbij veelal de rol van tussengastheer, grotere vissoorten kunnen de eindgastheer zijn. Besmetting bij vissen vindt meestal plaats door het eten van kleine kreeftachtigen als ➛Diaptomus, of ➛Tubifex, die een tussengastheer kunnen zijn.

Lintwormen komen in het aquarium weinig voor en zijn niet dodelijk. Bij stekelbaarzen komen soorten van het geslacht Schistocephalus wat vaker voor. Lintwormen floreren met de gastheer mee: gaat het deze meer of minder goed, dan ook de worm. Wel kan een vis een lusteloze indruk maken. In het aquarium is deze parasiet ook nauwelijks besmettelijk, wat is te danken aan de levenscyclus. De larven uit de door de besmette vis uitgescheiden eipakketten zoeken naar een eerste gastheer, die waarschijnlijk ontbreekt, wat het einde van de larve betekent.

Zonder een besmette vis af om deze te behandelen. Behandelen van een besmette vis kan met verschillende algemene middelen om wormen te bestrijden.

Cetópsidae

= afgeleid van Cetopsis.

Walvismeervallen

Familie van Zuid-Amerikaanse meervallen met een langwerpig, rolrond lichaam uit de orde van de ➛Siluriformes.

Deze vissen variëren in grootte tussen ongeveer 7 tot 26 cm. De kop is klein en stomp met een eindstandige bek en zeer kleine ogen, die met een huidflap zijn bedekt. ➛Baarddraden op de bovenlip ontbreken. De rugvin is zeer klein, in tegenstelling tot de zeer lange aarsvin, die ongeveer de helft van de lichaamslengte heeft. De staartvin is gevorkt met afgeronde, brede staartlobben. Een ➛vetvin ontbreekt meestal. De zwemblaas is klein en met een beenkapsel omhuld. Slechts enkele dieren zijn voor het aquarium geschikt en komen voor in de geslachten Cetopsis, Denticetopsis en ➛Helogenes.

Cháca

= naar de lokale Indiase naam.

Klein geslacht van meervallen met 4 soorten uit de familie van de ➛Chacidae.

Roofvissen met een nachtelijke levenswijze. De dieren liggen op de bodem roerloos te wachten tot prooi dicht genoeg is genaderd om op te zuigen. De naam komt van C. chaca, die als enige boven water gehouden een geluid maakt dat klinkt als chaca, chaca.

De vier soorten zijn moeilijk uit elkaar te houden. Determinatie gaat over het algemeen het best aan de hand van de rugvin. Bij C. bankanensis is deze smaller en duidelijk naar achteren gericht, waar die van C. chaca en C. burmensis meer rechtopstaande waaiers zijn. Bij C. chaca zijn de overige rugvinstralen duidelijk langer dan de voorste straal, iets dat bij C. burmensis niet het geval is. Over de C. serica is nog weinig bekend.

Een aquarium voor deze vissen hoeft door hun passieve levenswijze niet groot te zijn. Een 100 liter bak volstaat voor één of twee exemplaren. Zorg voor een zachte bodem , eventueel met ➛herfstblad, en houd het licht enigszins gedempt, eventueel met drijfplanten. Verder zijn mossen en varens voor zulk licht geschikt.

cháca

Hamilton 1822

Inheems in India en Myanmar.

Chaca chaca
Chaca chaca

Lengte tot 26 cm.

Beschrijving en verzorging als vermeld bij het geslacht.

De soort is nagekweekt, met drie mannen bij één vrouw. De enkele honderden eieren werden in een buis met een doorsnede van 75 mm afgezet en door de man bewaakt. Na 3 à 4 dagen kwamen de eieren uit, waarna de jongen nog tot een week op de ➛dooierzak teerden alvorens vrij te zwemmen.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Kopen: ok.