ChindongoBereik van paginaChindongo elongatus

Chindóngo

= kleine rotsbewoner.

Geslacht van cichliden met meer dan 10 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Uit het ➛Malawimeer afkomstige ➛endemische vissen met een langwerpig, zijdelings samengedrukt lichaam. Rug- en buiklijn lopen grotendeels parallel, de kop is betrekkelijk klein. De bek is eindstandig, de lippen bezet met meerdere rijen tweepuntige schraaptanden: het betreft typische aufwuchs-eters. Rugvin lang en tweedelig, typerend voor de familie. Staartvin afgerond driehoekig. De aarsvin is bij mannen voorzien van opvallende eivlekken, kenmerkend voor muilbroeders.

Onderling vrij agressieve vissen, wat in de paartijd nog verergert. Naar andere soorten redelijk vreedzaam, tenzij deze óók blauw-zwart zijn getekend. Bij voorkeur houden als harem, om de agressie wat te temperen. Meerdere mannen vraagt navenant meer ruimte.

Mbuna, bewoners van ondiep water rond rotsformaties. Veel schuilplaatsen zijn daarom van belang, opgestapelde stenen bieden deze en benaderen deze natuurlijke omgeving. Aan te raden zijn stenen die de zichtlijn doorbreken, opdat dieren niet voortdurend in elkaars beeld verkeren.

Overwegend ➛herbivoren, daarom voornamelijk plantaardig voedsel geven. Af en toe wat ➛dierlijk voer is prima, te veel leidt uiteindelijk tot gezondheidsproblemen.

Kweken is in de regel niet bijzonder moeilijk. Het zijn alle muilbroeders, een taak die vrouwen op zich nemen. Eieren worden op een vooraf schoongemaakte steen afgezet, waarna de vrouw deze in de bek neemt. Daarbij probeert ze ook de eivlekken op de mannelijke aarsvin op te happen, waardoor ze zijn sperma binnenkrijgt en de eieren aldus worden bevrucht. Vanwege deze veilige vorm van broedzorg blijft het aantal eieren beperkt tot enkele tientallen. Deze komen na enkele dagen uit. Jongen verblijven tot drie weken lang in de bek alvorens vrij te zwemmen. Eenmaal zover kunne de jongen worden gevoerd met jongbroedvoer ter grootte van Artemia.

Sinds 2016 maken deze vissen geen onderdeel meer uit van het in dat jaar opgedeelde geslacht ➛Pseudotropheus.

Moeilijkheid 2 (0-3)

demásoni

Konings 1994

Te vinden in het noordelijk deel van het Malawimeer rond Ndombi Point, en wat zuidelijker bij Pombo Rocks, beide even ten zuiden van de monding van de Ruhuhu rivier in Tanzania (oostkust).

Chindongo demasoni
Chindongo demasoni. © ➛A. Konings

Lichaam als beschreven bij het geslacht. Grondkleur helderblauw met daarover 5 à 6 diepzwarte dwarsbanden die in de rugvin en op de buik samenvloeien. Kop vrijwel zwart met twee lichtblauwe banden tussen de ogen. Geslachtsonderscheid is gering. De genitaalpapil is bij de kleinere vrouwen ronder dan bij mannen. Mannen helderder van kleur.

Lengte ♀ tot 7 cm, ♂ tot 9 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht. Aantal eieren gering, rond de 10, deze komen na 3, 4 dagen uit. Jongen verlaten de bek na ongeveer 3 weken.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 7-9   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

Een kwetsbare soort. Koop bij voorkeur nakweek dieren.

Moeilijkheid 2 (0-3)

elongátus

Fryer 1956

Te vinden in ondiep water nabij de rotsige kust rond Nhkata Bay aan de west- en Mbamba Bay aan de oostkant van het Malawimeer, even boven de grens tussen Malawi, Tanzania en Mozambique.

Chindongo elongatus
Chindongo elongatus. © H. Frey

Vorm als aangegeven bij het geslacht. In het wild worden deze dieren niet groter dan 8 cm, en behoren daarmee tot de kleinste Malawisoorten. Kleur enigszins variabel afhankelijk van de vanglocatie, van licht- tot diepblauw, intenser nabij de kop. Enkele varianten met een meer of minder gele staartwortel en staartvin. Die laatste kan ook geeloranje zijn, met boven en onder een zwarte rand. Over de grondkleur redelijk consistent 8 à 9 diepzwarte dwarsbanden, die bij de buiklijn zijn verbonden, soms ook bij de ruglijn. Vrouwen geel tot oranjegeel. Mannen met gele eivlekken.

Voor nog meer verwarring zorgen kweekvormen als 'Yellow'. Van andere natuurlijke kleurvormen is nog niet zeker of het C. elongatus betreft.

Lengte ♀ tot 10 cm, ♂ tot 12 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als beschreven bij geslacht en familie. Ongeveer 30 eieren.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 7-9   dH: 8-18   fH: 14-32   ppm: 130-300

Een zeer kwetsbare soort, reden om wildvang niet te kopen.

Margevuller