Klein geslacht van cichliden met 2 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.
Lepelvormig lichaam met een iets toegespitste, laag staande kleine bek, eindstandig. Snuit stomp. Rugvin lang en tweedelig; een hard- en een weekstralig deel. Aarsvin kleiner en eveneens tweedelig. Buikvinnen groot en afgerond, evenals de overige vinnen. Staartvin ovaalrond.
Vreedzame en sociale dieren die het best gedijen in een groep van minimaal 5 dieren. Ook in het gezelschapsaquarium zijn ze goed te houden, en daarmee geschikt voor beginnende liefhebbers. Gedurende de paartijd meer territoriaal.
Alleseters die een mix van ➛dierlijk en ➛plantaardig voer verlangen, zoals insectenlarven en ➛kleine kreeftachtigen. Eten wordt uitsluitend vanaf de grond gedaan, waarbij de bodem geregeld wordt afgezocht. Zorg daarom voor een gedeeltelijk onbeplante bodem met fijn, afgerond grind.
➛Substraatleggers. Een bijzonderheid bij C. punctulata is dat enkel vrouwelijke dieren worden geboren: na ongeveer 7 maanden verandert de meest dominante vrouw in een man. Dit wordt sequentieel ➛hermafroditisme genoemd, iets dat meer voorkomt bij koraalvissen. Bij C. latruncularium is dit nog niet zeker. De man paait met meerdere vrouwen, waarbij eieren op een platte steen of een groot blad worden afgezet. Vrouwen bewaken het legsel, de man het territorium. Jongen kunnen, eenmaal vrij zwemmend, al Artemia of vergelijkbaar groot jongbroedvoer eten.

Inheems in de Rio Guaporé en Mamoré, in West-Brazilië en Peru.
Kleur grijs tot bruingeel, met donkere randen aan de schubben die een nettekening opleveren. Over de lengte loopt een brede, donkere band met tot zes donkere vlekken, terwijl langs de rugvin eveneens tot zes donkere vlekken kunnen zijn, ongeveer tussen de andere in, de voorste op het voorhoofd. Over het oog loopt een smalle streep schuin naar de bek. Daaronder een dubbele dunne, blauwwitte streep, de onderste beginnend achter het oog. Rug- en staartvin kleurloos, soms blauwig. Aars- en buikvinnen bij dominante vrouwen en mannen helder oranje. Ook de rugvin verschilt: D XV/7-8.
Lengte tot 9 cm.
Eieren komen de na drie dagen uit. Jongen zwemmen na maximaal 5 dagen vrij, verwijder de man tegen die tijd.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.

Wijd verspreid in kleine zijrivieren binnen het stroomgebied van de Amazone rivier zelf, maar ook in dat van de Rio Essequibo en de Rio Ucayali; in Guyana, Brazilië, Peru, Ecuador en Bolivia. Ontbreekt in de Rio Negro. Doorgaans in bosbeken met een zandbodem vol bladafval, vaak dichtbegroeid.
Kleur en tekening als bij C. latruncularium. Het verschil is te zien aan de dubbele lichtblauwe schuine lijn tussen oog en bovenlip bij C. latruncularium, die bij deze soort ontbreekt. D XVI-XVII/8-9.
Lengte tot 12 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij de geslachtsbeschrijving. Tot 200 eieren.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.