HelostomatidaeHemichromis elongatus

Helostomátidae

= afgeleid van Helostoma.

Zoengoerami's

Monotypische familie uit de orde van de ➛Anabantiformes, welke slechts de zoengoerami, ➛Helostoma temminckii bevat.

Hemelse pareldanio

Danio margaritatus

Hemiánthus

= met halve bloemen.

Klein geslacht van moerasplanten met 2 soorten uit de familie van de ➛Plantaginaceae.

Moerasplanten met kleine bladeren. Recentelijk is het geslacht samen met enkele andere in de familie herzien en bevat nog slechts twee soorten, waarvan er één lang in de aquariumhobby bekend staat als Hemianthus micranthemoides, maar na een studie in 2011 is geïdentificeerd als H. glomeratus. De echte micranthemoides heeft waarschijnlijk nooit een aquarium gezien, en is mogelijk uitgestorven.

Onder de naam glomeratus is in het verleden echter wel een andere plant verkocht, die ook wel bekend staat als Amano Pearl Grass en bladeren niet kransen, maar kruisgewijs draagt. Boven water zijn de bladeren minder sterk neergebogen als bij de echte H. glomeratus.

glomerátus

Pennell 1919

Endemisch in Florida in de V.S., in modderige of kiezelige bodem langs rivieroevers.

Hemianthus glomeratus
Hemianthus glomeratus

Tere planten met opgaande stengels die sterk lijken op Micranthemum, maar daaraan niet zijn verwant. Groeien evenwel met liggende stengels, waaruit weer zijtakken opgaan, wat tot een snel dichtgroeien van de bodem leidt. Bladeren in kransen van drie of vier, zittend, lancetvormig of elliptisch en lichtgroen van kleur. Bloemen wit.

Hoogte tot 20 cm, breedte tot 30 mm.

Vlot groeiende planten die echter veel licht en ➛CO₂ verlangen en zurig water. Hardheid is van minder belang, evenals bodemvoeding; de planten groeien ook drijvend aan het oppervlak door. Vloeibare ➛plantenvoeding heeft wel effect. Bodem liever niet te grof.

Vermeerderen gaat eenvoudig door het afnemen van zijtakken.

Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.

Temperatuur: 10 tot 30° C

pH: 5-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Gevoelig voor de geneesmiddelen Erythromycine en ➛Trypaflavine.

Hemichrómis

= halve Chromis.

Klein geslacht van cichliden met 4 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Kleine tot grote roofzuchtige cichliden uit Afrika die sterk op elkaar lijken. Binnen het geslacht waren lang twee groepen onderscheiden: de soorten met vijf dwarsbanden, met daarop een duidelijke vlek midden op de flank op een vage lengtestreep, en de rood gekleurde soorten. Na een herziening in 2022 zijn de laatste ondergebracht in het geslacht Rubricatochromis.

Langwerpig tot hoog gebouwde vissen met een spitse kop. De holle voorhoofdlijn draagt daar sterk aan bij. De laag geplaatste bek is eindstandig, diep ingesneden en ver uitstulpbaar. Rug- een buiklijn lopen voor een groot deel parallel, met een gestroomlijnd lichaam tot gevolg. De lange rugvin is laag en opgedeeld in een hard- en weekstralig deel. De aarsvin is zeer kort en kent slechts enkele harde stralen. De buikvinnen zijn bij de man wat puntiger, de overige vinnen zijn afgerond. Verder geslachtelijke kenmerken zijn er vrijwel niet, afgezien van vorm van de ➛genitaalpapil gedurende de paartijd.

De tekening bij alle soorten kent enkele typische elementen, zoals de onscherpe dwarsbanden en lengteband, die op de kruispunten vijf scherpe zwarte vlekken vertonen. De voorste ligt achter de kieuwdeksel, de laatste op de staartwortel. Vanaf de nek loopt een donkere lijn over het oog naar de mondhoek.

Afgezien van de agressie gedurende de paartijd redelijk rustig, al kan onderlinge agressie tot de dood van een vis leiden. Dit maakt paarvorming moeilijk. Zorg in eerste instantie voor voldoende ruimte en schuilgelegenheid, en laat meerdere jonge dieren samen opgroeien. Enkel planten in potten of hechtplanten volstaan, de dieren zijn erg van het graven. Niet moeilijk met voedsel, mits niet te klein. Zowel levend, diepvries- als droog ➛dierlijk voer worden gegeten.

Met een eenmaal ontstaan koppel is de kweek van deze productieve substraatleggers niet bijzonder moeilijk. Hiertoe wordt een plat stuk steen schoongepoetst. Beide ouders plegen strikte broedzorg, waarbij de vrouw de eieren verzorgt en de man het territorium bewaakt. Na 2 dagen komen de eieren uit, en de jongen worden naar gegraven kuilen verplaatst, soms meerdere keren. Na maximaal 6 dagen zwemmen de jongen vrij en eten ➛jongbroedvoer ter grootte van Artemia. Verwijder andere aanwezige vissen: deze overleven de kweek waarschijnlijk niet. Verwijder de jongen zodra de ouders een volgende kweek inzetten.

elongátus

Guichenot 1861

Inheems langs de West-Afrikaanse kust, van Guinee tot in de Okavango in Botswana, echter niet in alle landen tussen Sierra Leone en Kameroen is de soort waargenomen. Te vinden in allerlei zoet en brak water.

Uiterlijk bijna identiek aan H. fasciatus, met duidelijke roodkleuring onder de lengtestreep, vooral op de kieuwdeksel. De rode kleur beslaat soms bijna de gehele flank. Zonder rode kleur bijna niet van H. fasciatus te onderscheiden. Tijdens de kweek intensiveren de kleuren sterk, met name het rood.

Lengte tot 15 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht. Tot 800 eieren.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

Kopen: ok.