HemiancistrusHemiancistrus guahiborum

Hemiancístrus

= halve Ancistrus.

Geslacht van meervallen met meer dan 10 soorten uit de familie van de ➛Loricariidae.

betrekkelijk kleine meervallen uit snel stromend water in berggebied in Zuid-Amerika. Soorten bevinden zich in Midden-Amerika en de bovenste helft van Zuid-Amerika, van Panama tot in zuidelijk Brazilië. Met name in de Guyana's, de Rio Orinoco en Negro en vele zijrivieren van de Amazone, vrijwel altijd in snel stromende middelgrote tot brede rivieren.

Slanke vissen met een brede, verticaal afgeplatte kop, voorzien van een ronde zuigmond. De ogen staan hoog op de kop. De huid is geheel met kleine ➛odontoden bezet. Vinnen groot, met name rug- en staartvin. Borst- en buikvinnen staan in het horizontale vlak ter hoogte van de buiklijn. Rug- en borstvinnen kunnen worden vergrendeld als een vorm van afweer. Kleine, driehoekige vetvin met stekel. Alle soorten dragen een patroon van regelmatig geplaatste ronde vlekken. Mannen zijn te herkennen aan de borstels van lange odontoden nabij de kieuwdeksels en op de borstvinnen. Vrouwen zijn doorgaans kleiner en minder slank.

De vrij kleine meervallen vormen aantrekkelijke aquariumvissen, zijn sterk, verdraagzaam en in hun onderhoud zozeer eenvoudig, dat ze ook voor het ➛gezelschapsaquarium geschikt zijn. Vermijd wel al te agressieve medebewoners. Ook van belang is zuurstofrijk water dat weinig met afvalstoffen is belast. Zorg daarom voor een goede ➛filtering en een geregelde ➛waterwissel. Voeg daarbij voldoende vloeroppervlak en schuilplaatsen, waterhoogte is van minder belang. Gebrek aan ruimte of dekking kan tot onderlinge agressie leiden bij mannen. Een inrichting met verschillend formaat rolstenen benadert zo mogelijk het leefgebied. Flinke ➛stroming beantwoord het best aan hun natuurlijk gedrag. Beplanten kan, maar met stroming is de keus beperkt. Te houden als solitaire vis of in een kleine groep.

Zowel zuiver ➛herbivore als ➛omnivore soorten komen voor. De laatste eten in de natuur buiten het grotendeels ➛plantaardige voedselaandeel voornamelijk ➛rode muggenlarven.

De kweek is nog maar bij enkele soorten sporadisch gelukt. Dit is niet seizoensgebonden, en verloopt als bij andere familieleden. ➛Holenbroeders, waarbij de man de eieren bewaakt. De enkele tientallen eieren komen na ongeveer 4 dagen uit, waarna de jongen nog een ruime week met een dooierzak rondzwemmen alvorens te eten.

guahíborum

Werneke, Armbruster, Lujan & Taphorn 2005

Afkomstig uit de Rio Orinoco, rond de grens tussen Venezuela en Colombia.

Hemiancistrus guahiborum
Hemiancistrus guahiborum. © ➛H. Haagensen

Aangegeven lengte is een weinig gehaald maximum, doorgaans blijft deze op de helft steken. Grondkleur bruinachtig donkergrijs met een patroon van afgeronde licht groengrijze vlekken. Naar de kop toe worden deze kleiner, stipjes eerder. Ook op de vinnen is dit patroon aanwezig. Kenmerkend voor de soort is de bleek oranje zoom langs rug- en staartvinrand.

Lengte ♀ tot 13,5 cm, ♂ tot 15 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht. Omnivore, warmtebehoeftige soort. De kweek is nog niet gelukt.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 6-8   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Bekend onder nummer L106.

Kopen: ok.