Systeem voor het ➛ontharden van leidingwater waarbij ionen van opgeloste zouten worden vervangen door H⁺ en OH⁻ ionen, welke samen reageren tot H₂O. In zekere zin komt er daarom meer water uit een ionenwisselaar dan er in ging. Behalve dat het water wordt onthard wordt het aldus ook ontzout. Demiwater verkregen uit een ionenwisselaar is in de regel van hoge zuiverheid.
Water wordt daartoe achtereenvolgens over een bed van kation- en anionharsen geleid. Kationharsen zijn negatief geladen en wisselen de positief geladen ionen in het water (bijvoorbeeld Ca⁺, Mg⁺) uit voor H⁺, waterstofionen. Vervolgens wordt dit zure water over het anionharsbed met positieve lading geleid, waardoor de negatieve ionen in het leidingwater (zoals CO₃²⁻, Cl⁻) worden uitgewisseld met OH⁻. Per liter kation- en anionhars kan zo ongeveer 120 liter ➛demiwater, worden gemaakt.
Ionenwisselaars zijn te koop, maar ook zelf te maken. Het zijn nogal prijzige systemen en er zijn verschillende varianten, zoals een mengbedwisselaar. Een verzadigd vat ruil je dan - tegen betaling - in voor een geregenereerde.
Voor een handige knutselaar is het bouwen van een wisselaar prima te doen, maar bedenk dat het geheel wel de druk van de waterleiding aan moet kunnen en dat de beide harsbedden veel weerstand tegen doorstroming geven. Mogelijk is ook een open systeem te bouwen. Op internet zijn ongetwijfeld succesvolle constructies te vinden. Het verkrijgen van harsen kan lastig zijn. Soms kan een aquariumvereniging uitkomst bieden.
Om een ionenwisselaar te laten werken moeten de harsen eerst worden ge- of herladen. Beide komen op hetzelfde neer: kationharsen worden behandeld met een sterk zuur, bijvoorbeeld zoutzuur. Anionharsen kunnen worden behandeld met natronloog, NaOH of met soda, Na₂CO₃, een heel wat gebruiksvriendelijker product.
Zoutzuur en natronloog zijn zeer sterk bijtende chemicaliën die onder andere huid en ogen ernstig kunnen aantasten, weet wat te doen met deze stoffen! Een (vuurwerk)bril beschermt in ieder geval de ogen. Voor het behandelen van de harsen zijn ze gelukkig niet in de maximum concentratie nodig.
Om te meten of de wisselaar verzadigd is geraakt is een ➛geleidbaarheidsmeter noodzakelijk. De ionenwisselaar staat ook bekend onder de naam DI filter, van De-Ionisatie.
= Atherina van Iria(n Jaya).
Monotypisch geslacht van koornaarvissen uit de familie van de ➛Melanotaeniidae.
De enige soort is de bijzonder uitgedoste I. werneri van noordelijk Australië en centraal zuidelijk Nieuw-Guinea, aan weerszijden van de Arafurazee.
Meinken 1974
Afkomstig uit kustgebied, in Australië, op het schiereiland Kaap York in het uiterste noorden van Queensland en in Arnhemland, ook noordelijk in de Northern Territories. Op Nieuw-Guinea in het zuiden rond de grens tussen Papoea en Papoea-Nieuw-Guinea. De dieren leven in moerassen, rijstvelden en rivieren met beperkte stroming.
De aangegeven lengte is het maximum, langer dan 40 mm worden de dieren zelden. Lichaam langwerpig ruitvormig, zijdelings samengedrukt, met een spitse kop, de bek bovenstandig, met een onder de bovenkaak doorlopende, verdikte onderkaak. Kleur gelig bruingrijs, met een groen of blauw glanzende rug. de buiklijn is over vrijwel de gehele lengte koperkleurig. De voorste rugvin is hoog ovaal tot zeilvormig, afhankelijk van de herkomst, gelig aan de basis, zwartachtig rood naar de randen. De achterste rug- en aarsvin geel, vinstraal 2 tot 6 of 7 zijn vergroeid en lag en vormen 1 tot 3 lange sprieten die transparant zwartgrijs zijn gekleurd. De staartvin is liervormig met koperkleurige zijranden.
Vrouwen missen de rode koperkleur, de staart heeft ijsblauwe randen. De verlengde vinstralen zijn bij mannen langer. Dieren uit Nieuw-Guinea zijn donkerder gekleurd met intenser zwart.
Lengte tot 5 cm.
Zeer vreedzame ➛scholenvissen die ook in het gezelschapsaquarium goed gedijen, zolang de medebewoners niet te groot of fel zijn, schuwheid is dan het gevolg. Het lijkt erop dat dit de populariteit enigszins tempert. Houdt ze bij voorkeur met 8 of meer bij elkaar. Geef de dieren voldoende zwemruimte en beplant niet te dicht. In de natuur eten de dieren zeer fijn voer als ➛eencellige dieren en ➛algen, en ➛diatomeeën, in gevangenschap worden kleine kreeftachtigen, ➛muggenlarven en ➛grindalwormen gegeten. Ook een klein deel ➛plantaardig voedsel en ➛droogvoer gaat probleemloos.
Kweeksucces is wisselend. Twee methoden worden toegepast: één man met twee vrouwen, of groepsgewijs in een speciaalaquarium. Indien in kweekconditie worden dagelijks eieren in fijn groen of een kweekmop afgezet. Eierroven is gebruikelijk, verwijder de eieren voor een hogere opbrengst. Jongen zijn zeer klein en eten het allerfijnste jongbroedvoer. Naar het schijnt geeft ➛Paramecium problemen, onbekend is welke.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Kopen: ok.