Klein geslacht van cichliden met 5 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.
Slanke, langgerekte vrijwel rolronde vissen uit de stam van de ➛Lamprologini, met een vrij spitse kop met opvallend grote lippen, alle ➛endemisch in het ➛Tanganyikameer. Rugvin lang, aarsvin bijna de helft daarvan. De staartvin is rond bij beide geslachten. De soorten zijn door de tekening over het algemeen goed herkenbaar, al zijn er lokale variaties.
Vrij agressieve dieren, die, eenmaal met een partner, de grenzen van het territorium tot bekkentrekken toe duidelijk maken. De zwarte tekening van de vissen wordt dan nog dieper zwart. Een typisch verschijnsel is dat zij hun buik naar de dichtstbijzijnde ondergrond draaien en zwemmen daarom nabij stenen geregeld op hun zij of over de kop.
Deze vissen komen het best tot hun recht in een speciaalaquarium, ingericht met veel stenen en holtes, waar ze zich bij voorkeur tussen ophouden. Voedsel is geen probleem, muggenlarven en watervlooien zijn prima en eenmaal eraan gewend zullen ze ook droogvoer eten. De kweek is niet moeilijk. De vissen zijn ➛holenbroeders en de holte wordt, na het vormen van een koppel, fel tegen alles verdedigd. De ongeveer 30 eieren worden tegen het dak van de holte afgezet. Na twee tot drie dagen komen de eieren uit. De jongen blijven lang in het nest, tot de ouders aan een nieuw legsel wordt voorbereid.
Een paar is geschikt voor een aquarium vanaf 60 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 7-9 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Na vele jaren discussie zijn de soorten onder het geslacht Chalinochromis onder dit geschaard, vanwege sterk overeenkomstige kenmerken.

Endemisch langs de gehele oostelijke oever van het Tanganyikameer.
Uiterlijk als bij de geslachtsbeschrijving. Geheel egale licht roodbruinig grijze grondkleur, slechts met de 'halster; op de kop, met een tot op het kieuwdeksel doorlopende streep. Buik- en ongepaarde vinnen met een dunne helderblauwe rand.
Lengte ♀ tot 10 cm, ♂ tot 12 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht beschreven. Tot 120 eieren worden afgezet.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 23 tot 26° C
pH: 7-9 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Kopen: ok.

Verspreid langs de Tanzaniaanse oostkust van het Tanganyikameer.
Vorm als in de geslachtsbeschrijving vermeld. Grondkleur grijzig roodbruin, met donkerder vinnen en schubben. Vinstralen, vinranden en kieuwrand helder blauw gestreept, ook onder het oog is een kleine blauwe veeg zichtbaar. Vrouwen kleiner en minder krachtig van kleur. Deze dieren wijken wat betreft kleur af van de andere soorten.
Lengte ♀ tot 15 cm, ♂ tot 18 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij de geslachtsbeschrijving. Tot 100 eieren worden afgezet.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 24 tot 26° C
pH: 7-9 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Geen IUCN status.