oxycephalaPachypanchax arnoulti

oxycéphala

= met een spitse kop.

Eleótris

P

P

= 1. Phosfor; 2. pectoraalvin.

1. Chemisch element ➛Fosfor;

2. Pectoraal- of borstvin. Zie ➛vinnen.

Paaien, paai

Eiafzetting tijdens de ➛paring bij ➛beenvissen, ook ➛kuit schieten genoemd.

Paardenkopzandhapper

Acantopsis dialuzona

Paartijd

Bronst

Paarvorming

De meeste vissoorten zijn weinig kieskeurig met de partnerkeuze, sommige daarentegen verlangen een passend exemplaar en zijn daar strikt in. Vooral onder ➛cichliden is dit vaak het geval. Een onwillige partner kan door de ander de dood in worden gejaagd, in extreme gevallen.

Een goede remedie hiertegen is een passend kweekkoppel uit een groep van drie of meer jonge paren te laten ontstaan. Dit is geen garantie voor succes, maar de kans dat het lukt is doorgaans groot. De overige dieren kunnen eventueel in een ander aquarium, naar vrienden of binnen de vereniging hun plaats vinden, of, in overleg, terug naar de handelaar.

Pachychílidae

= afgeleid van Pachychilus.

Familie van tropische zoetwaterslakken uit de klasse van de ➛Gastropoda met een wereldwijde verspreiding.

Op één brakwatersoort na alle zoetwaterslakken met een spits, conisch huis met weinig of nauwelijks gebolde windingen, vaak voorzien van een kiel, soms met indrukwekkende kartels. Ook dwarse en langse ribbels komen voor, wat het huis een ruwe structuur geeft. Een operculum is aanwezig.

Geslachten die hieronder vallen zijn ➛Brotia, Faunus en Tylomelania.

pachýchilus

= met een dikke lip.

Yaoshánia

Pachypanchax

= dikke Panchax.

Klein geslacht van tandkarpers met 7 soorten uit de familie van de ➛Aplocheilidae.

Afrikaanse killivissen met een langgerekte, torpedovormige bouw. Lichaam zijdelings nauwelijks samengedrukt, enkel nabij de staart. Staartwortel geschubd. Kop van boven afgeplat, met een brede, bovenstandige bek. Rugvin ver achterwaarts staand. Enkele soorten zijn vrijwel identiek aan elkaar.

Vrij agressieve vissen die onderling bijterig kunnen zijn, vooral de mannen. Tot serieuze schade leidt dit echter niet. Zorg voor een dichte beplanting en voldoende ruimte als meerdere stellen worden gehouden. Schuilplaatsen kunne met hout en stenen worden gemaakt. Een donkere bodem en gedempte verlichting doen de kleuren beter uitkomen. Dek het aquarium goed af, gezien de springlust.

Al te klein gezelschap eindigt mogelijk als maal, tot vrij grof ➛dierlijk voedsel wordt gegeten. Dit kan als levend, diepvries en droogvoer.

Goed te kweken vissen, die gedurende een periode van een week tot vele tientallen eieren tussen planten leggen. Na een kleine 2 weken komen deze uit. De ouders eten zowel eieren als jongen, met voldoende dekking overleven er veel, maar anders kan een kweekmop uitkomst bieden. Deze kan na de leg in een andere bak worden gehangen om uit te komen. Voeren kan met Artemia formaat ➛jongbroedvoer.

arnóulti

Loiselle 2006

Inheems in het stroomgebied van de Mahavavi en Betsiboka rivier in noordwest Madagaskar. Weinig kieskeurig wat de omgeving aangaat en daarom te vinden in moerasgebied, beken en poelen zonder enige plantengroei.

Verschijning bijna identiek aan P. sakaramyi, daarvan te onderscheiden door de schubben op de borst, die even groot zijn als die op de flank.

Lengte ♀ tot 6 cm, ♂ tot 8 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als bij het geslacht vermeld.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 20 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Een kwetsbare soort.