Geslacht van meervallen met ruim 25 soorten uit de familie van de ➛Loricariidae.
Dwermeervallen afkomstig uit de kuststaten tussen Piaui tot Santa Catarina in Brazilië, Zuid-Amerika. De naam verwijst naar het verwante, en in vorm en grootte sterk overeen komende ➛Otocinclus. Toch zijn er zichtbare verschillen, zoals de minder lange en spitse kop en de hoger geplaatste ogen, en vooral de aanwezigheid van een vetvin met stekel. Naar de staart toe is het lichaam steeds meer zijdelings afgeplat. De huid is met kleine ➛odontoden afgezet. Het geslachtsonderscheid is lastig: mannen zijn soms te herkennen aan de kleine genitaalpapil achter de anus, vrouwen zijn meestal wat voller in de buikstreek.
Nachtactieve en sociale dieren die het best in een groep van ten minste zes exemplaren gedijen. Andersoortig gezelschap kan, mits niet te groot en te aanwezig. Een dichte beplanting wordt gewaardeerd, echter ook stevige ➛stroming, een minder gebruikelijke combinatie. Gevoelig voor dalende waterkwaliteit: ververs water geregeld. Ook een gedegen ➛filtering helpt daarbij.
Omnivore vissen, geef een gelijke mix van zowel ➛dierlijk als ➛plantaardig voedsel, bij voorkeur ➛algen. Alhoewel goede algeneters zal geen voorruit blinkend schoon van ze worden. Algen zijn hooguit beter in bedwang te houden. Ook ➛herfstbladeren kunnen een aanvulling op het voedselpakket vormen.
Substraatleggers, waarvan slecht enkele zijn nagekweekt. Koppels ontstaan binnen de groep, de paring vindt 's nachts plaats en is nog maar weinig waargenomen. Stimuleren kan met een waterwissel met koeler water. Broedzorg ontbreekt en het eten van de eigen eieren is geen uitzondering, reden om de ouders na de leg te verwijderen. Eieren komen na ongeveer drie dagen uit, jongen zwemmen nog eens drie dagen later vrij rond en eten hetzelfde als de ouders.

Afkomstig uit het stroomgebied van de gehele Rio Parnaíba in het noordoosten van Brazilië. Met name te vinden in de bovenloop, in vrij snel stromend water met een stenige bodem.
Grondkleur bruinzwart met regelmatig verspreide gelig witte stipjes. Vinnen transparant met bruinzwarte dwarsbanden.
Lengte ♀ tot 5 cm, ♂ tot 40 mm.
Verzorging en gedrag als bij de geslachtsbeschrijving. De kweek is nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 24 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.

Te vinden in de uiterste oostpunt van Brazilië, in de Rio Salgado in de staat Ceará, de Rio Paraiba do Norte en Rio Piranhas in Paraiba en de Rio Canhotinho in Pernambuco.
Beduidend groter dan de andere soorten, al is het aangegeven maximum uitzonderlijk. 6 cm is meer gebruikelijk. Kleur bruinig lichtgrijs met een olijfgroene tot bruine vlektekening, waarin een duidelijke lengtestreep is te zien. Mannen wat donkerder gekleurd. Vinnen met één tot drie dwarsstrepen.
Lengte tot 8 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Bekend onder nummer LDA025.
Kopen: ok.