PoeciliaPoecilia islai

Poecília

= kleurrijk.

Geslacht van tandkarpers met ruim 40 soorten uit de familie van de ➛Poeciliidae.

Levendbarende tandkarpers waarvan enkele soorten tot de bekendste aquariumvissen horen. Alle soorten komen voor in Noord- of Zuid- Amerika, in zowel zoet, brak als zout water, en enkele zijn in staat zich aan het zoutgehalte aan te passen.

Lichaam als beschreven bij de familie, echter met een klein ➛gonopodium.

Levendige vissen die zeer eenvoudig zijn te houden. Vrijwel alle uitgesproken beginnersvissen. Verdragen een breed bereik aan waterwaarden en nemen genoegen met alle soorten voer, mits niet te groot, maar profiteren zonder meer ook van goede kwaliteit levend voer. Algen staan ook op het menu, en kunnen met deze vissen enigszins onder controle worden gehouden. Een dichte beplanting wordt op prijs gesteld.

Kweken is zeer eenvoudig en lukt onder bijna alle omstandigheden. Mannen proberen bij voortduring de aandacht van de vrouwen te krijgen en een paring, waarbij de man het gonopodium zijwaarts draait om de vrouw te bevruchten, is al snel een feit.

Soorten uit het geslacht Limia vallen nu hieronder in het gelijknamige ondergeslacht.

dominicénsis

Valenciennes 1846

Endemisch uit de Dominicaanse republiek en van Haïti.

Lichaamsvorm gestrekt, als beschreven bij het geslacht. Grondkleur zwartbruin, naar de rug toe goudgeel. De zwarte schubranden vormen een nettekening. Op de middelste rij is dit sterker aangezet en resulteert in een lengtestreep. Vinnen kleurloos, de rugvin uitgezonderd. Deze is helder oranje met een dunne zwarte zoom of heeft aan de basis een oranje en zwarte vlek. Soms is ook de staartvin oranje aan de basis.

Poecilia dominicensis
Poecilia dominicensis

Lengte ♀ tot 5 cm, ♂ tot 30 mm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht en familie.

Kweken verloopt als bij het geslacht beschreven. De dracht duurt tot 25 dagen. De tot 40 jongen zijn tot vijf mm groot en eten direkt het gebruikelijke levend en diepvriesvoer, zij het fijner. Vermijd droogvoer om sterfte onder jongen te beperken. De ouders staan bekend om het eten van de eigen jongen en kunnen daarom beter na het werpen apart worden gezet.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 24 tot 28° C

pH: 7-8   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500

Ondergeslacht Limia.

íslai

Rodriguez-Silva & Weaver 2020

Endemisch in het Miragoane meer op Haïti, boven modderige bodems en tussen dichte begroeiing.

Vissen met gestrekte vorm als aangegeven bij het geslacht. Grondkleur grijsbruin, naar de rug donker geelbruin. De zwart gerande schubben maken een nettekening. Op de flank lopen vijf tot tien korte zwarte, soms onderbroken, dwarsbanden, breder en donkerder dan bij L. nigrofasciata. Vinnen afgerond, transparant geel, staartvin met afgeronde hoeken. Rugvin soms met zwarte vlekjes. Vrouwen beduidend groter en zonder de gele kleur en accenten; mannen dragen een gonopodium.

Lengte ♀ tot 40 mm, ♂ tot 30 mm.

Verzorging en gedrag en kweek als beschreven bij het geslacht en familie. Kleine waterwissels voorkomen soms voorkomende stress, soms heeft die een fatale afloop.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 23 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Het voortbestaan van de soort is kritiek. Ondergeslacht Limia.

Kopen: ok.