PoeciliidaePoecilobrycon

Poecilíidae

= afgeleid van Poecilia.

Levendbarende tandkarpers

Familie van tandkarpers uit de orde van de ➛Cyprinodontiformes, met een oorspronkelijke verspreiding over beide Amerika's en Afrika. Ondanks de Nederlandse naam voor de familie komen ook enkele groepen eierleggende soorten voor.

Uit de familie van de levendbarende tandkarpers komen enkele van de bekendste aquariumvissen voort, en dat heeft meerdere redenen. De vissen reproduceren zich snel en passen zich makkelijk aan nieuwe omstandigheden aan, en zijn bovendien vaak aantrekkelijk gekleurd. Te denken valt aan de gup, de zwaarddrager en het plaatje, waarvan de Black Molly vermoedelijk de bekendste kweekvariant is.

Kleine tot middelgrote vissen met een langwerpig, fors aandoend lichaam, grotendeels veroorzaakt door de ronde buikpartij en de vaak hoge staartwortel. Op enkele uitzonderingen na is de spitse kop opwaarts gericht met een brede, rechthoekige, bovenstandige bek. Vinnen zijn vrijwel altijd afgerond en waaiervormig. De rugvin kan zeer lang en hoog zijn. Vrouwen zijn doorgaans een stuk groter dan mannen en minder kleurrijk, mannen hebben een tot ➛gonopodium vergroeide aarsvin. Het zijn zonder uitzondering bewoners van de middelste en bovenste waterlaag.

Dit gonopodium maakt onderdeel uit van de typerende voortplanting bij de meeste van deze vissen. Ondanks de naam levendbarend komen er ook vrijleggende soorten in de familie voor. Zo zijn alle Afrikaanse soorten ➛vrijleggers, waar de Amerikaanse, op één geslacht na, levendbarend zijn. Voor de paring draait de man het gonopodium naar de kant van de, dikwijls onwillige, vrouw en benaderd haar van achter, vrijwel uit het zicht. In een snelle beweging vindt de bevruchting plaats, waarbij het uiteinde van het gonopodium de geslachtsopening van de vrouw binnendringt en de spermapakketjes door het gonopodium naar binnen worden gebracht. Vrouwen kunnen deze pakketten vrij lang bewaren en voor meerdere bevruchtingen toepassen.

De draagtijd is afhankelijk van onder andere soort, temperatuur en voeding en varieert van vier tot zes weken. Het aantal jongen varieert van één tot meer dan 100 per worp. Jongen komen niet altijd gelijktijdig ter wereld, maar in groepjes van twee of drie, met lange tussenpozen, waardoor het hele proces enkele dagen kan duren. Met enkele draaibewegingen bevrijden de jongen zich uit hun eiomhulsel. Ze zijn al meteen groot genoeg om met de ouders mee te eten.

Voor gericht kweken kan een kweekbak met zwemruimte en een dichte beplanting van fijnbladig groen worden ingezet. Zorg ook voor drijfplanten, zodat de jongen tussen de wortels kunnen schuilen: de moeder jaagt actief op haar eigen jongen. Eventueel na het werpen de moeder verwijderen. Drachtige vrouwen zijn te herkennen aan de gezwollen buik en de zogeheten vergrote drachtigheidsvlek, te zien boven de geslachtsopening.

Poeciliidae
De drachtigheidsvlek, goed te zien tussen aars- en buikvinnen

Levendbarende tandkarpers zijn doorgaans weinig eisende vissen die zelfs op kamertemperatuur en uitsluitend droogvoer het redelijk uithouden. Voor een goede verzorging is een temperatuur van enkele graden hoger echter aan te raden. Ook deze eenvoudig te houden vissen profiteren van afwisselend voer van goede kwaliteit. Met name Artemia-naupliën worden erg gewaardeerd. Behalve kleine kreeftachtigen en ➛muggenlarven eten vele soorten ook geregeld ➛algen, reden om ook ➛groenvoer met enige regelmaat aan te bieden, als algengroei uitblijft.

De familie bevat een indrukwekkend aantal goed houdbare soorten:

Alfaro, Belonesox, ➛Brachyrhaphis, Cnesterodon, ➛Gambusia, Heterophallus, ➛Heterandria, Neoheterandria, ➛Lacustricola, ➛Limia, Micropoecilia, ➛Phallichthys, Phalloceros, Phalloptychus, Poeciliopsis, ➛Priapella, Priapichthys, Pseudopoecilia, ➛Poecilia, Scolichthys, Tomeurus, Xenodexia, Xenophallus en ➛Xiphophorus.

Poecilóbrycon

Nannostomus