Geslacht van grondels met ruim 10 soorten uit de familie van de ➛Oxudercidae.
Langwerpige, zijdelings afgevlakte vissen, afkomstig uit het westelijk Pacifisch gebied. Nabij de kop cilindrisch, met daarin een laaggeplaatste, diep ingesneden bek, ogen hoog geplaatst: typische bodemdieren. Twee rugvinnen, de voorste spits, de achterste lang en regelmatig. De buikvinnen dienen als bodemsteun bij de rusthouding.
Weinig eisende vissen die enkel onderling wat territoriale agressie vertonen, maar serieus wordt dit nooit. Houdt deze sociale vissen bij voorkeur in een groepje van zeker 6 exemplaren.
Droogvoer kan een probleem vormen, geef liefst ➛levend of ➛diepvriesvoer. In brak water blijven Artemia-naupliën lang in leven.
De kweek van deze ➛holenbroeders is erg moeilijk en slechts bij een enkele soort gelukt.
Zie ook de beschrijving bij de familie.
Wijd, maar versnipperd verspreide soort, in riviermondingen langs de kusten van Mozambique en Madagaskar, en verder Sri Lanka, Maleisië, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Filipijnen, Noord- en Oost-Australië en Japan. Behalve in ➛brak water zijn deze vissen ook in zoet water te vinden.
Vorm als vermeld bij geslacht en familie. Kleur gelig beigebruin, met onregelmatige bruine marmertekening. Vanaf het voorhoofd loopt een diepzwarte oogstreep schuin achterwaarts af, en een dergelijke band loopt vanuit de voorste rugvinpunt verticaal naar de buik. Daarmee is de achterste helft van genoemde vin blauw glanzend zwart, de andere helft is helder oranjegeel. Mannen zijn te herkennen aan de massievere kop en de hogere voorste rugvin.
Lengte tot 38 mm.
Alhoewel ook in zoet water te vinden, heeft brak water toch de voorkeur. De dieren zijn dan vitaler en de weerstand tegen ziekten is beter. Doe daartoe een toevoeging tot 1 eetlepel of 16 gram per liter water. Warmtebehoeftige dieren.
De kweek is nog niet gelukt. Vrouwen paaien bij voorkeur met mannen die al één of meer broedsels verzorgen. Legsels bestaan uit meerdere honderden eieren.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.
Inheems langs de kusten van de westelijke Stille Oceaan, van Japan tot Australië, Caledonië en de Vanuatu eilanden, maar ook de Filipijnen, Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië, de Zuid-Afrikaanse kust en de Seychellen. In zowel zoet als brak water.
Zie de geslachts- en familiebeschrijving voor de lichaamsvorm. Grijzig wit, waarbij de schubben donkerder zijn omrand tot een netwerkpatroon. Daarover getekend met een blokkerige, bruinig grijze marmertekening, waarin meerdere lengtestrepen zijn terug te vinden, de middellijn het donkerst. Ook in de merendeels transparante vinnen loopt deze tekening door, met een duidelijke zwarte vlek in de voorste rugvin.
Lengte tot 49 mm.
Te houden in volledig zoet water.
De kweek is gelukt, dit kan in zoet water. Tot 1000 kleverige eieren worden in enkele uren gelegd. Deze komen na 7 tot 12 dagen uit. Jongen zijn zeer klein.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.