Zeer gevarieerde orde van tweezaadlobbige planten uit de klasse van de ➛Spermatopsida. De orde kent bomen, struiken, vetplanten, kruidachtige planten en waterplanten. Deze verscheidenheid maakt het moeilijk gemeenschappelijke kenmerken aan te geven. De orde heeft een wereldwijde verspreiding, maar komt in de tropen maar weinig voor. De families ➛Crassulaceae en ➛Haloragaceae bevatten soorten die goed gedijen in aquaria.
Plat uitsteeksel bedoeld voor stabilisatie bij ➛kreeftachtigen, bevestigd aan de tweede antennen.
Deze zijn voor bijvoorbeeld een garnaal van nut als deze wegschiet bij gevaar, door het ➛abdomen onder de ➛carapax te slaan, maar daarbij niet een salto te maken. Vermoed wordt dat scaphocerieten tevens als hoogteroer bij het zwemmen dienen.
Klein geslacht van karpers met 10 soorten uit de familie van de ➛Leuciscidae.
Zilverkleurige karpers afkomstig uit voornamelijk Zuid-Europa, met de ruisvoorn als meest noordelijk en oostelijk voorkomende soort, zoals in België en Nederland.
Vrij grote zilverkleurige karpers met een langwerpig, vrij hoog samengedrukt spoelvormig lichaam en veelal oranjerood gekleurde vinnen. De bek is bovenstandig, de dieren eten doorgaans, maar niet uitsluitend, van het wateroppervlak. Vergeleken met ander familieleden staat de rugvin betrekkelijk ver achterwaarts, voorbij de lichaamshelft. Onderling zijn de vissen lastig van elkaar te onderscheiden.
Als aquariumvis weinig gehouden en vanwege de grootte ook niet aan te raden, tenzij in een zeer groot ➛koudwateraquarium.
Ruisvoorn, rietvoorn
Deze soort heeft het grootste verspreidingsgebied, ten noorden van de Pyreneeën en Alpen tot in centraal Azië. De voorkeur gaat uit naar redelijk voedselrijk, vrijwel stilstaand water.
Lichaam als vermeld bij het geslacht. Aangegeven grootte is een Nederlands maximum. Een lengte van 35 cm is meer gebruikelijk. Ondanks de naam is het oog geel, wat ook een belangrijk onderscheidend kenmerk is. Vinnen worden roder naarmate de leeftijd vordert. Makkelijk met de blankvoorn ➛Rutilus rutilus te verwarren, maar daarvan te onderscheiden door het gele oog, waar de blankvoorn een rode vlek in de bovenrand heeft. Ook heeft de blankvoorn een eindstandige bek.
Lengte tot 48 cm.
Vooral als jong dier in aquaria te houden, volwassen dieren vragen veel ruimte. Voeg daarbij dat het om een scholenvis gaat, 5 exemplaren is dan wel het minimum. Dieren onder de 15 cm moeten volgens de visserijwet worden teruggezet. Jonge dieren eten voornamelijk plantaardig materiaal, oudere dieren vooral insecten en larven daarvan.
Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.
Temperatuur: 10 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 8-18 fH: 14-32 ppm: 130-300