SynodontisBereik van paginaSynodontis alberti

Synodóntis

= naar een onbekende vis uit de Nijl.

Uitgebreid geslacht van meervallen met meer dan 120 soorten uit de familie van de ➛Mochokidae.

Afrikaanse meervallen met een min of meer gedrongen lichaam en vaak een opvallende tekening. De huid is ruw en slijmerig. De kop heeft een pantser, met een puntig verlengstuk achter de kieuwdeksel, dit is niet altijd scherp. De rugvin staat vrij ver naar voren, en heeft een harde, gekartelde voorste vinstraal. De vetvin is lang. Rug- en borstvinnen hebben ter verdediging een scharnierende stekel als voorste vinstraal en kan worden gefixeerd. Wonden die hierdoor worden veroorzaakt genezen moeilijk, iets om op te letten bij het uitvangen. Drie paar ➛baarddraden, een lange aan de bovenlip en twee korte aan de onderlip. Alle baarddraden kunnen meervoudig zijn vertakt. De genitaalpapillen achter de buikvinnen bieden de meeste duidelijkheid bij het vaak moeilijke geslachtsonderscheid: deze is bij mannen spitser, bij vrouwen rond. Hiervoor zal de vis echter op de rug in de handpalm moeten worden gehouden, met de rugvin tussen middel- en ringvinger. Dit om verwonding door die vin te voorkomen.

Voor het merendeel vreedzame groepsdieren, om bij voorkeur met vier of meer exemplaren te houden. Enkele soorten zien kleine medebewoners en garnalen voor voedsel aan. Alhoewel niet erg moeilijk te houden toch geen beginnersvissen. Sommige soorten zijn desondanks toch voor een zorgvuldig samengesteld ➛gezelschapsaquarium geschikt, zoals S. nigriventris. Vermijd daarbij al te drukke of agressieve medebewoners Ook komt territoriumgedrag voor, wat bij sommige soorten tot onderlinge agressie leidt. Deze soorten zijn beter af in een speciaalaquarium. Zorg voor voldoende schuilplaatsen. Typerend aan deze vissen is de gewoonte om in de nabijheid van wortels en stenen op de rug te gaan zwemmen. Eén soort doet dat permanent, de rugzwemmer, S. nigriventris. Meerdere soorten vragen de nodige stroming en zuurstofrijk water. Gedempt licht is aan te raden, evenals een donkere bodem.

Makkelijk met voedsel, de dieren eten alle soorten niet te fijn ➛dierlijk voer. Ook ➛groenvoer als gepelde erwten en komkommer worden gewaardeerd.

Kweken gaat vaak moeilijk en vele soorten zijn dan ook nog nooit nagekweekt in het aquarium. Zowel ➛vrijleggen of ➛holenbroeden is gebruikelijk, bij sommige soorten komt beide voor. Vaak is een waterverversing met koeler water nodig om de kweek op gang te brengen. Eieren komen in de regel na ongeveer een dag uit, jongen zwemmen na twee tot vier dagen vrij en kunnen direct met ➛Artemia naupliën worden gevoerd, of ➛jongbroedvoer van vergelijkbare grootte. Jongen groeien langzaam. Eierroven is een gebruikelijk verschijnsel binnen het geslacht.

In de handel worden soms ➛hybride dieren aangeboden. Deze veelal uit Oost-Europa afkomstige kweekproducten zijn, zeker voor nieuwkomers, niet altijd eenvoudig te herkennen. Let op de volgende kenmerken:

Moeilijkheid 2 (0-3)

albérti

Schilthuis 1891

Inheems in rivieren in Kameroen, en de beide Congo's.

Synodontis alberti
Synodontis alberti. © H. Frey

Lengte in de regel niet meer dan 15 cm. Ogen zeer groot. De grijswitte baarddraden aan de onderkaak sterk geveerd. Kleur glanzend grijsbruin, buik grijswit. Lichaam geheel met hoekige bruine stippen van variabele grootte bezet. Kop bruin. Baarddraden aan de bovenkaak zeer lang, donkergrijs, soms grijswit. Vinnen in de lichaamskleur en eveneens voorzien van vlekken of vlekjes; in de staart gedeeltelijk als dwarsstrepen.

Lengte tot 20 cm.

Verzorging en gedrag als bij het geslacht aangegeven. Territorialer in kleinere ruimtes. Over de kweek van deze vrijleggers is niets bekend.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 20 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Kopen: ok.

Margevuller