Overgang tussen twee waterlagen met verschillende dichtheid, ontstaan door een verschil in ➛temperatuur of ➛zoutgehalte tussen beide lagen.
De overgang tussen beide lagen kan scherp zijn als het water vrijwel stilstaat en wordt dikker bij meer vermenging door stroming. Op de scheiding kan een stoflaag ontstaan.
Bij zonnig weer ontstaat in de bovenste laag van veel stilstaand oppervlaktewater een thermocline.
Meetinstrument om de ➛temperatuur vast te stellen. In Amerika en enkel kleine staten in graden Fahrenheit, °F, in de rest van de wereld met een schaal in graden Celsius, °C. De eerste is naar de laatste om te rekenen met de formule (temperatuur - 32) x 5 / 9. In een tabel:
| °C | °F | °C | °F | °C | °F | ||
| 0 | 32,0 | 16 | 60,8 | 24 | 75,2 | ||
| 10 | 50,0 | 18 | 64,4 | 26 | 78,8 | ||
| 12 | 53,6 | 20 | 68,0 | 28 | 82,4 | ||
| 14 | 57,2 | 22 | 71,6 | 30 | 86,0 |
Ook zijn er ronde thermometers met een wijzer aan een spiraalvormig ➛bimetaal verkrijgbaar, deze zijn doorgaans met een schroef aan de achterkant te herijken en daarmee zeer nauwkeurig, zolang de schaal geen afwijkingen vertoont.
Stickerthermometers met vloeibare kristallen tonen de temperatuur binnen een beperkt bereik, doorgaans 20 tot 30 °C, soms met een vrij moeilijk af te lezen streep die zelden recht is. Beter zijn dan de langere varianten met een verkleurend vakje achter de daarmee aangegeven temperatuur. De levensduur is wisselend.
En natuurlijk zijn er nog de digitale varianten, met of zonder bedrade voeler. Soms ook in stickervorm, waarbij de meter zelf met klittenband kan worden verwijderd. De nauwkeurigheid is doorgaans met een maximale afwijking van 1° C. Wél een groot voordeel van de elektronische variant is het kunnen geven van een signaal als de temperatuur teveel van een ingestelde waarde afwijkt, bijvoorbeeld door een hangende ➛thermostaat. Dat laatste wordt soms pas duidelijk nadat de eerste dieren aan oververhitting overlijden.
Het regelen van de lichaamswarmte bij dieren. Dit gebeurt door het lichaam zelf, in de regel warmbloedig of endotherm genoemd, of door warmte of koude op te zoeken, koudbloedig of exotherm genoemd. Dieren kennen een optimale ➛temperatuur, ongeveer het gemiddelde van de uitersten die nog worden verdragen (temperatuurtolerantie).
In aquaria gehouden dieren zijn alle koudbloedig, wat betekent dat de temperatuur van het water ook die van de dieren is. Overname van een veranderende temperatuur door hun lichaam gaat snel.
De tolerantie hierin is relatief groot. Vooral bij vissen uit gematigde gebieden, simpelweg door de grotere uitersten in temperatuur door sterke seizoenswisseling. De tolerantie voor langdurige warmte is echter beperkt, wat vooral komt door het lage gehalte aan zuurstof in warmer water. Tropische vissen zijn daarop meer ingesteld, maar zijn desondanks kritischer met het temperatuurbereik.
Lage temperaturen leiden tot tragere bewegingen. Voor tropische vissen kan een temperatuur te laag worden en er aan sterven. Dit heeft voornamelijk te maken met de reactie van lichaamsstoffen (vooral eiwitten).