Trichromistrifasciata

Tríchromis

= drie(kleurige) cichlide.

Monotypisch geslacht van cichliden uit de familie van de ➛Cichlidae. De enige soort is Trichromis salvini, die voorheen lang onder het geslacht ➛Cichlasoma was ondergebracht.

sálvini

Günther 1862

Inheems in rivieren in Honduras, Guatemala en zuidelijk Mexico aan de Atlantische kust, altijd landinwaarts in de tot vrij snel stromende middenloop daarvan.

Trichromis salvini
Trichromis salvini. © ➛P. Wheeler

Lichaam Langwerpig en hoog ovaal, zijdelings afgeplat. Kop zeer spits, bek relatief klein. Mannen ontwikkelen een kleine voorhoofdsbult. Rugvin lang, met een hardstralig lang voorste deel en een weekstralig achter. De staartvin heeft een ronde waaiervorm. De aarsvin is een verkorte versie van de rugvin. De spitse buikvinnen staan vrijwel onder de transparante borstvinnen.

Kleur variabel, naar gelang de herkomst. In het oog springt altijd de krachtig zwarte lengtestreep, soms hier en daar verbrokkeld, afgezet met dunne blauwe randen. Deze loopt van de lippen over het oog tot aan de staartvin. Daarboven is het lichaam warmgeel, eronder meer oranje, soms zelfs rood gekleurd. Dit loopt door tot in de aarsvin. Boven genoemde lengteband een tweede, nog meer verbrokkelde band, vaak met een lichtblauwe vlek op iedere schub. Deze band verbleekt makkelijk. De rugvin is of in kleur van het lichaam eronder, of rood, maar deels ook lichtblauw gevlekt. Op de kop enkele lichtblauwe strepen vanaf de bek onder het oog door. Mannen groter en minder rood gekleurd dan vrouwen. Ook zijn punten aan rug- en aarsvin bij mannen sterk verlengd. In de paartijd nog intenser van kleur.

Lengte ♀ tot 15 cm, ♂ tot 22 cm.

Agressieve, territoriale vissen, enigszins roofzuchtig. De dieren verlangen veel (zwem)ruimte, met voldoende schuilplaatsen. Bij voorkeur als paar houden, meerdere mannen vraagt zeer veel ruimte. Combineren met andere robuuste vissen is goed mogelijk. Ook planten vormen geen probleem en worden met rust gelaten. Warmtebehoeftige dieren. Voeren met voornamelijk ➛dierlijk voer, met een klein aandeel ➛plantaardig.

Kweken van deze ➛substraatleggers is vrij eenvoudig. Zorg voor een platte steen voor het afzetten. De ➛paarvorming kan kritisch komen, maar duurt slechts tot een nest jongen een feit is. Tot 500 eieren worden gedurende meerdere paringen afgezet. Zodra de jongen vrij zwemmen kan met Artemia of vergelijkbaar formaat ➛jongbroedvoer worden gevoerd. Eieren en jongen worden fel verdedigd.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 7-9   dH: 0-8   fH: 0-14   ppm: 0-130

Kopen: ok.

trifasciáta

= met drie strepen.

Apistográmma