AfzetroosterAgamyxis albomaculatus

Afzetrooster

Eierrovers

Afzetsubstraat

Materiaal waarin of -op vissen eieren ➛afzetten. Dit varieert van een modderbodem tot planten, stenen of zelfs een aquariumruit.

Afzetten

Het leggen en bevruchten van eieren. Vele vissoorten bevestigen de eieren met een korte draad aan een ➛afzetsubstraat, dat daarom ook een wand of plafond van een hol kan zijn.

Afzetting

Sediment

Ágabus

= naar de gelijknamige profeet.

Geslacht van roofzuchtige waterkevers uit de familie van de waterroofkevers of ➛Dytiscidae, met ruim 180 soorten. De verspreiding ligt voornamelijk over het noordelijk halfrond, met enkele uitzonderingen in Afrika en Zuid-Amerika. In Nederland en België komen 16 soorten voor, zoals de algemeen voorkomende tweepuntbeekkever (A. bipustulatus).

Agabus
Agabus undulatus, de gegolfde beekkever. © ➛G.H. Visser

Wat kleinere kevers met een gestroomlijnd ovaal lichaam tot 14 mm groot. De donker roodbruine tot zwarte bovenkant is sterk gewelfd, de onderzijde is vrijwel vlak. De kleine kop is voorzien van twee paar korte en één paar lange antennen en een stel krachtige kaken. Het achterste paar poten verzorgt de voortbeweging en worden als roeispanen gebruikt, het voorste dient voor vasthouden van de ondergrond of prooi. Het middelste wordt bij beide taken gebruikt.

Als snelle roofkevers leven deze dieren van diverse waterinsecten en hun larven, kikker- en jonge visjes, reden om de kevers uit aquaria te houden.

Agamýxis

= veel slijm (gif).

Klein geslacht van meervallen met 2 soorten uit de familie van de ➛Doradidae.

Wat grotere doornmeervallen uit tropisch Zuid-Amerika die onderling lastig uit elkaar zijn te houden. Slanke vissen met een brede, van boven afgeplatte, gehelmde kop met een eindstandige bek. Zie ook de beschrijving bij de familie.

Beide soorten zijn grijszwart gekleurd, met een patroon van witte tot vuilgele vlekken, waarvan het aantal naar de staart toe toeneemt. Het verschil tussen beide soorten zou te zien zijn in de staarttekening; A. pectinifrons heeft een grotere stipdichtheid en is doorgaans slanker, al is dat bij een individueel dier moeilijk te constateren. Beide soorten worden op verschillende locaties gevangen, maar worden vermoedelijk allebei onder de naam A. pectinifrons verkocht.

Sterke en weinig eisende vissen die ook voor beginners in de hobby aantrekkelijk zijn. De dieren worden vrij oud. Niet combineren met al te kleine vissen, deze worden mogelijk als voedsel gezien. Alleseters die zijn te voeren met al het gangbare ➛dierlijk voedsel van de juiste grootte. De kweek is tot dusver alleen met hormoonbehandeling gelukt, een commerciële methode.

albomaculátus

Peters 1877

Afkomstig uit het stroomgebied van de Orinoco rivier, op plaatsen met minder stroming en veel schuilgelegenheid door afgevallen takken.

Agamyxis albomaculatus
Agamyxis albomaculatus

Lengte tot 15 cm.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 5-7   dH: 0-30   fH: 0-53   ppm: 0-500

Kopen: ok.