Klein geslacht van kleine kreeftachtigen uit de orde van de watervlooien of ➛Diplostraca, met moeilijk te onderscheiden soorten.
Bosmina zijn kleiner dan Daphnia en daarmee ook geschikt als ➛jongbroedvoer voor wat grotere jonge vis, al kunnen hun schalen soms te hard zijn. De vrij scherp gerande schalen hebben echter wel een laxerende werking op de vissendarm. De voedingswaarde is met 2 tot 3% eiwit beperkt. Het vinden van een geschikte plek om ze te ➛vangen is niet altijd eenvoudig.
Bosmina longirostris is in de handel als diepvriesvoer verkrijgbaar onder de naam 'Bosmiden'.
Klein geslacht van karpers met 9 soorten uit de familie van de ➛Botiidae.
Vrij langgerekte vissen met een vrij hoog en zijdelings vlak lichaam, een gewelfde rug- en een vlakke buiklijn: de typerende kenmerken van bodemvissen. Ook de onderstandige bek met acht ➛baarddraden is zo'n typisch kenmerk. Opvallend bij alle soorten is de verandering in de tekening van de meestal vijf dwarsbanden bij het ouder worden.
Dit geslacht is recent onderverdeeld over meerdere geslachten op grond van lichamelijke kenmerken. Vele soorten zijn verdeeld over nieuwe geslachten, zoals bij de familie vermeld.
Door deze verdeling bleven alle Zuidoost-Aziatische soorten in dit geslacht achter, en zijn te vinden van Pakistan (Indus rivier) tot in Myanmar.
Enkele soorten worden in hun voortbestaan meer of minder bedreigd. Deze worden echter met hormoonpreparaten gekweekt, dieren in de winkel zijn daarom niet zonder meer ➛wildvang, ondanks de moeilijke kweek.
In het algemeen nachtelijk levende dieren, gedempt licht heeft daarom de voorkeur. Regel dit bij voorbeeld met ➛drijfplanten. Overige kenmerken als vermeld bij de familie.
Inheems in noordelijk India, Nepal en Bangladesh. Leeft in de luwe delen van rivieren.
Lange vissen met een zijdelings weinig samengedrukt lichaam. Een kop typisch aan het geslacht met zes korte tasters rond de onderstandige bek. Zwartbruine tekening van afwisselend Y- en O-vormen ('yoyo loach') op een witte ondergrond, soms met een geelbruine zweem. De tekening loopt door op de vinnen. Met het ouder worden verandert de tekening naar meer netvormig. Buik wit. Mannen met enige roodkleuring rond bek en baarddraden, vrouwen steviger.
Lengte tot 16 cm.
Geschikt voor ander gezelschap, mits niet te klein; ook kan B. almorhae, ondanks de wat schuwe aard, erg druk zijn. Zie verder onder het geslacht.
Over de kweek is nog niets bekend, maar drachtige vrouwen zijn geen zeldzaamheid.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200 KH: 4-0
De lang als B. lohachata bekend staande soort bleek een synoniem.
Kopen: ok.