BotiidaeBoulengerella lateristriga

Botíidae

= afgeleid van Botia.

Modderkruipers

Van de ➛Cobitidae te onderscheiden familie van modderkruipers uit de orde van de ➛Cypriniformes, die zich eerst in het geslacht ➛Botia bevonden.

Reden voor het plaatsen onder een eigen familie zijn een vrij groot aantal gemeenschappelijke kenmerken. Opvallend zijn de stevige, vrij hoge bouw, de meer of minder sterk gewelfde, hoge rug en de spitse snuit, waaraan een pluimpje met vier korte ➛baarddraden. Aan weerszijden van de weinig onderstandige bek bevinden zich er nog twee, en meestal twee op de onderlip, in totaal acht. Alle soorten beschikken over een doorn onder beide ogen, die in rust achterwaarts in een groef ligt. Bij gevaar of bij de wat heviger ruzies onderling wordt deze opgezet. De doornen zijn scherp genoeg om een plastic zak voor visvervoer lek te prikken. De buiklijn is vrijwel vlak, borst- en buikvinnen staan ter hoogte daarvan. Vele soorten hebben een opvallend dwarslijnpatroon.

Zoals alle modderkruipers zijn ook dit dieren die zich hoofdzakelijk op de bodem bevinden. Deze vissen hebben behoefte aan gezelschap en vertonen typerende groepsgedrag, zoals het volgen van en nadoen van soortgenoten, maar ook van andere vissen. Soms doet de hele groep dit samen, wat altijd met enige opwinding gepaard gaat. Ook opvallend is het maken van klikgeluiden met de bek. Dit wordt heviger bij sterkere opwinding, maar lijkt ook een functie te hebben bij het eten van ➛slakken. Deze vissen kunnen verder in rust merkwaardige houdingen aannemen, zoals liggen op de zij. Dit komt bij vissen in het algemeen zelden voor, meestal bij ➛ziekte. Botiiden zetten zich daarbij graag klem in spleten en richels. Om die reden is het raadzaam niet te ruwe stenen en houtstukken te gebruiken bij de inrichting van het aquarium.

Bewegelijke dieren die graag groepsgewijs rondscharrelen naar voedsel. Het zijn ook nadrukkelijk groepsvissen, dus koop altijd minimaal vijf exemplaren, zodat de agressie binnen de hiërarchie niet steeds op dezelfde vis wordt afgereageerd.

Deze dieren zijn gesteld op een zachte bodem van fijn ➛grind, met daarin of -op rolkeien waartussen ze zich kunnen verschuilen. Schuilplaatsen zijn erg belangrijk: hoe meer, hoe vaker ze zich laten zien. In de natuur zijn deze dieren te vinden in wat grotere rivieren met redelijk wat stroming, in de luwte van een binnenbocht of oever. ➛Wortelhout is daarvoor zeer geschikt. Het water in de natuurlijke omgeving is zuurstofrijk en helder, wat is te merken aan de gevoeligheid voor vervuiling bij deze dieren. Zorg daarom voor een flinke wekelijkse waterwissel van minimaal 20%. De belichting liever niet te sterk, wat de plantenkeus wel beperkt. Door hun bodemactiviteit zijn wortelende planten ook minder geschikt, mossen en varens zijn een goede keuze.

Wat betreft gezelschap kan beter voor wat robuustere vissen worden gekozen, liefst met een voorkeur voor een andere waterlaag. Grotere soorten eten ook kleine vissen. Ook vissen met lange vinnen of sprieten kunnen beter vermeden worden.

Hun dieet bestaat voornamelijk uit prooidieren als ➛haftnimfen, ➛wormen, slakken en ➛diepvriesvoer, maar ook zachte vruchten als komkommer en meloen, of ➛plantaardig voer als spinazie en courgette, eventueel gefruit, wordt gegeten.

Een enkele keer lijden import dieren aan een ➛infectie met een nog onbekende ➛Spironucleus soort, waarvoor de dieren vatbaar zijn. Opvallendste symptoom is een sterke vermagering (skinny disease).

Onder de Botiidae vallen, naast het eerder genoemde Botia, de volgende geslachten:

Ambastaia, ➛Chromobotia, ➛Leptobotia, ➛Parabotia, ➛Sinibotia, ➛Syncrossus en ➛Yasuhikotakia.

Boulengerélla

= naar Belgisch ichtyoloog Boulenger.

Klein geslacht van karperzalmen met 5 soorten uit de familie van de ➛Ctenoluciidae.

Zeer langwerpige roofvissen uit Midden- en Zuid-Amerika met een snoekachtig uiterlijk. Zichtjagers uit helder ➛zwart water, waarin ze tussen planten of andere dekking wachten op prooi. Deze wordt met een snelle uithaal gevangen met hun spitse, snavelvormige bek, vol met kleine, naaldvormige tanden. ogen groot.

Bepaald geen beginnersvissen die veel ruimte vragen. Zorg voor een dichte beplanting en bij voorkeur ook ➛drijfplanten of -bladeren. De dieren zijn nogal schrikachtig en kunnen zich in paniek makkelijk aan een hard voorwerp verwonden, voldoende schuilmogelijkheden houdt de dieren rustiger. De springlust kan met een afdekruit worden getemperd. ➛Stroming wordt gewaardeerd, mits niet te sterk. Dit zou moeten volstaan om het water voldoende zuurstofrijk te houden. Een constante waterkwaliteit is van belang, houdt dit met een geregelde ➛waterwissel op peil. Probleemloos met andere dieren van voldoende grootte te houden, ten minste de helft van hun lengte.

In de natuur leven de dieren vrijwel uitsluitend van vis, maar in het aquarium wordt ook diepvriesvis, -mossels en -garnalen gegeten, en ➛krekels gaan ook goed, zolang deze zelf kwalitatief goed voedsel hebben gehad. Vermijd zoogdier- en vogelvlees als ➛runderhart en kip, deze bevatten moeilijk verteerbare eiwitten. Het voeren van levende vis brengt het risico van het overbrengen van visziekten mee. Zelf kweken is een optie, maar in de praktijk valt de voedingswaarde nogal tegen. Jonge dieren zijn met het gebruikelijke levend en diepvriesvoer tevreden.

Geen van de soorten is tot op heden nagekweekt.

laterístriga

Boulenger 1895

Te vinden in de Rio Negro in Brazilië en Colombia en delen van de Rio Orinoco in Venezuela, beide rivieren met helder, zuur en zacht zwart water.

Boulengerella lateristriga
Boulengerella lateristriga. © ➛I. Mikolji

Vorm als beschreven bij geslacht en familie. Lichaam crèmekleurig, met een groenig bruine lengtestreep die meer dan de helft van de flank beslaat en loopt van de onderste snavelhelft over het oog tot op de staartvin. Aan weerszijden heeft de streep een donkere rand. Door de vinnen lopen daaraan denkbeeldige parallelle donkere strepen, en zijn daartussen eerder genoemde crèmekleur. De rug is bruin. Geslachtsonderscheid onbekend.

Lengte tot 25 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.

Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 4-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Kopen: ok.