In de waterchemie is een buffer een stof die de concentratie van een ➛zuur stabiliseert, en daarmee de ➛zuurgraad. Een ander woord voor buffer is dan ook 'zuurteregelaar'. Deze stof, meestal een ➛zout, is 'verwant' aan het zuur. Zuren en zouten bestaan ruwweg uit twee componenten, te weten een positief deel (bij zuren altijd H⁺, bij zouten bijna altijd een metaal) en een negatief deel. Dit negatieve deel is bij een buffer gelijk aan dat van het zuur. Samen worden ze ook wel een zuur/base-koppel genoemd.
Zodra het zuur in concentratie toe- of afneemt, bijvoorbeeld door een reactie met een andere stof, doet de buffer het omgekeerde en houdt daardoor de concentratie van het zuur op peil. In het aquarium bestaan meerdere zuren die de pH bepalen. Al deze zuren zijn in meer of mindere mate gebufferd.
Een bekende buffer is bijvoorbeeld die van ➛calciumcarbonaat (CaCO₃) met ➛koolzuur (H₂CO₃), opgelost CO₂.
Padden
Familie van kikkerachtigen uit de orde van de ➛Anura. Het onderscheid tussen padden en kikkers is niet heel duidelijk. Veel padden bezitten het ➛orgaan van Bidder. Dit ➛rudimentaire orgaan bevat verlammend ➛gif en dient vermoedelijk ter verdediging. Voorheen kwam dit orgaan enkel voor binnen deze familie, maar door taxonomische wijzigingen is dat minder overzichtelijk geworden. Behalve dat hebben padden een drogere, wrattige huid, kortere achterpoten en lopen meer dan dat ze springen. Kikkers springen bijna alleen maar, en zijn slanker gebouwd.

Padden komen wereldwijd voor, maar ontbreken in Oceanië en Madagaskar. In Nederland en België kennen we enkel de gewone pad (Bufo bufo) en de rugstreeppad (Epidalea calamita). De overige soorten hier die 'pad' heten zijn padachtige kikkers, zoals de vroedmeesterpad en de knoflookpad.
Padden zijn nachtdieren. Alhoewel amfibieën, zoeken ze enkel voor de voortplanting het water op. Op land verlangen ze vooral een vochtige omgeving. 's Winters houden ze een winterslaap door zich in te graven.
Padden leven van wormen, slakken, spinnen en insecten die ze met hun kleverige tong bemachtigen.
Vroeg in het voorjaar (maart, april) planten padden zich net als kikkers voort. Leggen kikkers hun eierdril in grote klompen, padden leggen hun eieren in een dubbele rij in lange snoeren, die al zwemmend overal worden opgehangen. Jonge padden zijn vrijwel niet van kikkervisjes te onderscheiden en doorlopen eveneens een ➛metamorfose. De gewone pad heeft geen beschermde status, de rugstreeppad wel en staat op de rode lijst in heel Europa.
Broedzorg waarbij één van de ouders over een broedbuidel beschikt.
Buidelbroeders leggen doorgaans een beperkte hoeveelheid eieren, enerzijds omdat de buidel een beperkte ruimte biedt, anderzijds vanwege de hoge kans van overleving van de eieren en soms de jongen in de kwetsbare periode tot het vrij zwemmen.
Bij sommige diersoorten ontwikkeld zich de buidel rond de paartijd, bij andere is de buidel permanent aanwezig.