= afgeleid van Channa.
Slangenkopvissen
Familie van grotere, langwerpige klimbaarsachtigen uit de orde van de ➛Anabantiformes, die verspreid over zuidoostelijk Azië en tropisch Afrika voorkomen.
Zijdelings afgeplatte vissen, echter met een brede, verticaal afgeplatte kop die plaats biedt aan de brede en diepe bekopening: het betreft vraatzuchtige roofvissen. Neusgaten zijn buisvormig verlengd. De kop is geheel met gladde schubben bedekt, wat samen met de bek doet denken aan een slangenkop. Vinnen zijn afgerond, rug- en aarsvin zijn lang, zonder harde vinstralen. Buikvinnen zijn klein of ontbreken.
Soms fraai gekleurde vissen, die vaak voor het doorsnee aquarium thuis te groot worden. Alleen jonge exemplaren en klein blijvende soorten zijn daarom geschikt. De dieren vormen een dankbare attractie in openbare aquaria.
Slangenkopvissen vertonen intensieve ➛broedzorg, waarbij zowel de vele eieren als de jongen agressief worden verdedigd. Laatste worden ook vrij langdurig gevoerd. Het hoge vetgehalte van de eieren zorgt dat deze blijven drijven.
Slangenkopvissen worden zelden aangeboden maar zijn zeer gezocht: prijzen kunnen om die reden erg hoog zijn.
De geslachten ➛Channa en het daaruit afgeleide Parachanna bevatten geschikte soorten.
➛Witte muggenlarven
= mogelijk naar oud-Frans voor paardenstaart.
Geslacht van waterplanten met ruim 40 soorten uit de familie van de ➛Characeae.
Op hogere planten lijkende, hoogontwikkelde algen met op stengels en bladeren lijkende ➛thalli. De verspreiding is wereldwijd in zoet en ➛kalkrijk, betrekkelijk zuurstofarm water. In Nederland en India zijn de grootste soortenconcentraties te vinden.
Flessengroene tot groen- of roodachtig grijze, transparante planten met draadvormige stengels en bladkransen. Langs de basis van deze kransen vormen zich de voortplantingsorganen waarmee sporen worden gevormd. De planten hechten zich met ➛rizoïden in de bodem. In het aquarium zijn de planten eenvoudig door stekken te vermeerderen.
Op de planten is soms een laagje ➛calciumcarbonaat afgezet, wat ze stug en breekbaar maakt. Bepaalde ➛blauwalgen worden op de planten aangetroffen, mogelijk dat deze een rol spelen bij de binding van ➛stikstof, belangrijke ➛plantenvoeding. Boven water ruiken de planten naar zwavelwaterstof.
Thuillier 1799
Breekbaar kransblad
Kosmopolitisch verspreid, ook in ➛brak water.
Tot een millimeter dikke, frisgroene stelen. blaadjes met kleine stekeltjes. Geur zwak.
Hoogte tot 30 cm, breedte tot 40 mm.
Een minder kritische soort die ook hogere temperaturen verdraagt. Werd in het verleden geregeld verhandeld.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 15 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
In het verleden bekend als C. fragilis.