Duizendknoop
Zeer uitgebreid geslacht van planten met ten minste 150 soorten uit de familie van de ➛Polygonaceae.
Stevige planten met een wereldwijde verspreiding. Stengels rechtop, soms liggend, bladeren verspreid, zittend of met een korte steel. Vorm ovaal, lancet-, spies- of pijlvormig. Soms is een rizoom aanwezig, ook worden soms uitlopers gevormd. Bloemen op okselstandige bloeitakken aan de top.
Snel groeiende planten die veel licht en voeding verlangen. Meerdere soorten hebben onkruidachtige eigenschappen.
Te vermeerderen door het afnemen van stekken.

Inheems in zowel Noord-, Midden als Zuid-Amerika, in stilstaand water, meestal deels er bovenuit.
Vorm volgens de geslachtsbeschrijving. Bladeren gestrekt lancetvormig, groen. Stengels licht roodbruin, knoopafstand korter dan andere soorten. Bloemen wit met een bruinroze hart.
Verzorging en vermeerdering als bij het geslacht vermeld. Kan met weinig licht toe, maar groeit beter met veel. Optimale temperatuur rond de 25°.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 18 tot 30° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Monotypisch geslacht van cichliden uit de familie van de ➛Cichlidae. De enige soort is de roofzuchtige P. splendida uit Midden-Amerika.

Inheems aan de Atlantische kant van Mexico, Guatemala en Belize, in de Rio Gijalva en Usumacinta, en het Perdida, Sacpuy en Petén Tica meer. Te vinden in trager stromende delen van rivieren, boven een modderige bodem.
Lichaam hoog ovaal, zijdelings sterk afgeplat, met vrijwel rechte staartwortel en een zeer spitse kop. Die laatste is voorzien van een diep ingesneden en sterk plooibare, eindstandige bek, die ver kan uitstulpen. Als alle cichliden een lange, tweedelige rugvin met een lang stekelig voorste en een beweeglijker achterste deel. Lichaamskleur goudgeel, kop bruiner, tijdens de paai met een rode keel. De afgeronde vinnen variëren in kleur tussen die van de huid tot licht blauwig, met donkerder vlekjes tussen de vinstralen. Staartvin soms rood. Rugvin met een rode rand. Over de lengte een onduidelijke zwarte streep, daarover 6, 7 duidelijker dwarse. De kruispunten leveren altijd aanwezige vlekken op. Vanaf het oog een korte, schuin achterwaartse zwarte streep boven en onder. Vrouwen kleiner en minder intens van kleur. Ook mist de rode rand in de rugvin. Een helder oranjegele vorm is populair als 'Red Bay Snook'.
Lengte ♀ tot 35 cm, ♂ tot 50 cm.
Ondanks de roofzucht weinig agressieve dieren, die zich bij een goede verzorging uit de hand laat voeren. Met het uitstulpen van de bek worden prooien naar binnen gezogen. In de natuur bestaat het dieet vrijwel uitsluitend uit vis. Daarom enkel met vissen te combineren van vergelijkbare grootte. Zelf kunnen ze schuw en teruggetrokken worden van te robuuste en agressieve medebewoners. Zorg voor voldoende schuilplaatsen met hout en stenen.
Productieve ➛substraatleggers die tot 300 rozig witte eieren leggen. Daarvoor is echter een passend ➛kweekkoppel nodig. Een platte steen is voor het afzetten geschikt. De ➛incubatie bedraagt ongeveer 3 dagen, jongen zwemmen vrij na nog eens zo'n 4 dagen. Voeren kan met ➛jongbroedvoer ter grootte van Artemia-naupliën.
Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.
Temperatuur: 24 tot 30° C
pH: 7-8 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
Kopen: ok.