SawbwaSaxatilia lepidota

Sáwbwa

= mogelijk naar een lokale koninklijke titel.

Monotypisch geslacht van karpers uit de familie van de ➛Cyprinidae. De enige vertegenwoordig is de geheel schubloze Sawbwa resplendens.

respléndens

Annandale 1918

Endemisch in de staat Shan in oostelijk Myanmar, in het Inlé bergmeer. De vissen komen in het gehele meer voor in zowel helder als nevelig water, maar lijken een voorkeur te hebben voor de begroeide oevers.

Lichaam langwerpig spoelvormig. Bijzonder is de afwezigheid van schubben. Basiskleur zilverachtig met een grijze tot blauwgrijze rug en een helderrood gekleurde kop. Rugvin met blauwgrijze tot zwarte vinstralen. Beide staartvinlobben aan het uiteinde opvallende rood. Vrouwen geheel egaal olijfgroen tot bruin met kleurloze vinnen, die om dit kleurverschil eerst als aparte soort werden beschouwd.

Sawbwa resplendens
Sawbwa resplendens. © ➛B. Laurens

Lengte tot 35 mm.

Een vreedzame scholenvis, soms wat schuw. Gezelschap kan daarom het beste bestaan uit rustige soorten van vergelijkbaar formaat. Houdt minimaal acht dieren, mannen en vrouwen evenredig verdeeld. De onopvallend gekleurde vrouwen zijn vaak minder eenvoudig te verkrijgen. Zorg voor een dichte beplanting met wat zwemruimte, zodat de laagste in rang kan schuilen. Al te zacht water doet de kleuren verbleken.

Kweken is vrij eenvoudig en verloopt als vermeld bij de familie. Eieren worden soms ook aan de onderkant van een groter blad afgezet. Boven de 25° kweken de vissen in de regel niet, houdt ook de hardheid hoog. De jongen eten alleen zeer klein voer als infusoriën, Pas na een kleine week kan met ➛Artemia worden gevoerd.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 18 tot 25° C

pH: 6-8   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300

Een door vervuiling en faunavervalsing bedreigde soort. Koop bij voorkeur alleen nakweek.

Kopen: ok.

Saxatília

= afgeleid van de typesoort saxatilis.

Geslacht van cichliden met ten minste 20 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Snoekvormige roofvissen uit Zuid-Amerika. In 2023 in het leven geroepen na het opsplitsen van het voorheen grote geslacht ➛Crenicichla, waarmee de dieren sterk verwant zijn. Zeer slanke dieren met een nauwelijks afgeplat lichaam. Kop spits, met diep ingesneden bek. Uiterlijk onderscheidend van de andere groepen zijn de typerende schoudervlek - rond, ovaal of dubbel, diep zwart met lichtblauwe of goudkleurige vlekjes - in combinatie met een achterwaarts gerichte streep onder het oog, soms een driehoek. Rugvin lang, veel langer dan de aarsvin, beide verdeeld in een hard- en weekstralig deel. De staartvin is rond waaiervormig.

Als typische roofvissen enkel geschikt voor een speciaal- of biotoopaquarium. Kleine vissen eindigen mogelijk als prooi en zijn bij voorkeur half hun lengte. Deze hinderlaagjagers wachten, hangend tussen de planten, hun prooi af. Een goede beplanting strekt daarom tot aanbeveling. Dek het aquarium voor deze prima springers goed af.

Voor de kweek is een passend kweekkoppel van belang. Deze kan ontstaan uit een groep van zes jonge dieren met evenveel vrouwen als mannen. Productieve dieren; meerdere honderden eieren worden in een hol tegen het plafond of onder een overhangend voorwerp bevestigd. Deze komen na ongeveer drie tot zes dagen uit, waarna de jongen nog tot 12 dagen op hun dooierzak teren alvorens vrij te zwemmen. Dan kunnen ze met het fijnste ➛jongbroedvoer worden gevoerd. Zorg voor voldoende voeding om onderling kannibalisme te voorkomen. De jongen eten veel.

lepidota

Heckel 1840

Inheems in de rio Paraná en Paraguay, in Brazilië, Uruguay, Paraguay en Argentinië, in vrijwel stilstaand water.

Saxatilia lepidota
Saxatilia lepidota. © ➛J. de Lange

Vorm als vermeld bij het geslacht. Kleur variabel, van bruinig tot groenig geel, naar de buik grijzig wit. Soms geheel met een gele tint. Van de bovenlip tot in de staart een vrij brede, zwarte lengtestreep. Deze is op de kieuwdeksel het duidelijkst, en kan voor de rest vrijwel verdwijnen. Hoog achter de kieuwdeksel vaak een zwarte vlek, bezaaid met witte vlekjes. Vinnen in de lichaamskleur, aarsvin en onderst staartvinhelft blauwig, soms ook de rugvin. In de rugvin vaak een rij scherp afgetekende zwarte vlekken, wit omrand. Tevens met een zwarte en witte rand, evenals de bovenste staartvinhelft. Oog rood. Tijdens de balts kleurt de vrouw intenser, haar dan rondere buik roze. Mannen met spitsere punten aan rug- en aarsvin.

Lengte ♀ tot 16 cm, ♂ tot 20 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 23 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Kopen: ok.