= kalksteen.
Ca
Een belangrijk element voor zowel plant als dier. Voor beide is de celdeling niet zonder calcium mogelijk. Bij planten is calcium essentieel voor de aanmaak van de celwand, en daarmee de stevigheid van de plant. Ook speelt het een rol in de energieaanmaak in de cel. Een tekort is te herkennen aan de bladranden en -punten, waar tekorten het eerst ontstaan. Deze krullen om, kleuren geel, bladpunten soms zwart.
Bij dieren speelt calcium zo mogelijk een nog grotere rol. Botopbouw, bloedstolling en spierfunctie zijn ervan afhankelijk. Slakken bouwen hun huis van calciumcarbonaat, welke in zacht water doorgaans een stuk breekbaarder zijn. Ook voor garnalen is calcium belangrijk voor de bouw van hun uitwendig skelet, dat uit ➛chitine en kalk bestaat.
Calcium is een erg reactief, zilverwit metaal dat in de natuur niet in zuivere vorm voorkomt.
CaCO₃
Calciumcarbonaat, CaCO₃, is een ➛zout van het metaal ➛calcium en de organische constructie carbonaat, een verbinding tussen ➛koolstof en ➛zuurstof, CO₃²⁻. Het is het meest voorkomende carbonaatzout. In de volksmond is het vooral bekend als kalk- of ketelsteen. In de natuur komt het vrijwel niet zuiver voor, meestal is het met ➛magnesiumionen vervuild.
In zoet water fungeert het als ➛buffer voor opgelost CO₂, ➛koolzuur. Het wordt zichtbaar als vuilwitte neerslag door ➛biogene ontkalking. Slakken bouwen er hun huisjes van.
= naar Italiaans botanicus Caldesi.
Klein geslacht van moerasplanten met 6 soorten uit de familie van de ➛Alismataceae.
Stevige planten met een vrijwel wereldwijde verspreiding, die alleen in de Amerika's ontbreken. Te vinden op schrale bodem als veengebied, maar ook uiterwaarden, in ondiep water.
Rozetplanten met een kruipende ➛wortelstok van waaruit rond, eirond of ovaal hartvormige, groene bladeren op lange, roodbruinig witte stelen groeien, soms als ➛drijfbladeren. Nerven parallel. Bloemen drietallig, op een lange bloeisteel die enkele malen in kransen van drie vertakt.
In de herfst worden winterknoppen of ➛turionen aangemaakt, deze zinken naar de bodem, om daarna in het voorjaar weer uit te lopen.
Aan de hand van ➛fossiele vondsten blijkt dit geslacht al zeer lang in de huidige vorm te bestaan.
Parlatore 1860
Inheems in Midden-Europa, Afrika, Australië en Azië tot oostelijk Rusland; te vinden in ondiepe meren en vijvers.
Groeit als beschreven bij het geslacht. Blad hartvormig rond of eivormig. Bloemen wit.
Hoogte tot 1 m, breedte tot 30 cm.
Weinig eisend, afgezien van een grote hoeveelheid licht. De gevoeligheid voor hoge temperaturen maakt de plant alleen voor het onverwarmd aquarium geschikt.
Te vermeerderen door de wortelstok te delen of uitlopers af te nemen.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Deze weinig gehouden planten zijn in de aquariumhandel niet verkrijgbaar, online geeft meer kansen.