Gezamenlijke hardheidGif

Gezamenlijke hardheid

Waterhardheid

Gezelschapsaquarium

Type ➛aquarium met een samenstelling van dieren en planten die wat betreft temperatuur, licht, grootte en gedrag op elkaar zijn afgestemd. Herkomst speelt daarbij geen rol, anders dan het streek- of ➛biotoopaquarium. De decoratieve waarde is het voornaamste streven. Dit is het meest voorkomende type aquarium waarmee menig liefhebber in de hobby is begonnen, en zolang er niet al te kritische vissen worden gehouden gaat dat prima.

Doorgaans wordt het aquariumwater ververst met standaard ➛leidingwater. Een groot aantal vissoorten kan daar heel redelijk tegen, een klein aantal uitstekend. Een ander, eveneens groot aantal vissoorten gaat het hierin minder goed mee. Dat is in eerste instantie niet te merken, maar de vatbaarheid voor ziekten, eetlust, kans op een kweek is niet optimaal en laat zich op termijn gelden.

De belangrijkste reden daarvoor is de aard van het leidingwater. Deze is tot vrij ➛hard en neutraal van ➛zuurgraad, waar in de meeste tropische en subtropische gebieden zacht tot zeer zacht en zurig tot zuur water voorkomt. Om daaraan te komen kan het water worden ➛onthard. Of dat van belang is, hangt af van de gehouden dieren en planten en in hoeverre de behoeften in watersamenstelling overeenkomen. Over het algemeen gedijen tropische aquariumdieren beter in zacht, enigszins zuur water.

GH

Waterhardheid

gibberósa

= met een bult.

Cyphotilápia

gíbbiceps

= bultkop.

Paraneétroplus

Pterygoplíchthys

Steatócranus

gibbósa

= met een bult.

Lampiélla

gibbósus

= met een bult.

Lépomis

Gif, vergif, gifstof

Chemische stof die in geringe hoeveelheid schadelijk is voor het lichaam van een ➛organisme. In zekere zin zijn alle stoffen giftig zodra er teveel van wordt ingenomen, zelfs water. Een stof is giftig zodra het lichaam erdoor wordt ontregeld.

Gifstoffen richten meestal schade aan aan een specifiek ➛orgaan, en worden ruwweg ingedeeld daarnaar. Een bekende scheiding is die tussen zenuw- en bloedstollingsgiffen. Niet alle giffen werken echter volgens die indeling.

Stoffen zijn bovendien niet in ieder organisme giftig. Dit hangt af van de bouw van het organisme en in hoeverre de gifstof kan reageren met de moleculen waaruit een lichaamsdeel is opgebouwd. Dit verschilt per organisme.

Ook binnen een soort bestaan daarin verschillen. Zo kan een bepaalde groep individuen resistent zijn tegen een voor andere giftige stof. Nakomelingen daarvan kunnen de resistentie overerven, wat kan leiden tot een resistente stam, bijvoorbeeld bij ziekteverwekkers.

Sommige gifstoffen worden namelijk in sterk verdunde hoeveelheden ingezet als ➛geneesmiddel, en in het algemeen kan worden gesteld dat alle medicijnen voor het behandelen van visziekten gifstoffen zijn. De gedachte hierachter is dat ➛parasieten en andere ziekteverwekkers van geringe grootte zijn vergeleken met hun gastheer. Laatste verdraagt om die reden een lichte dosis gif goed, misschien met geringe schade die over het algemeen vlot hersteld, waar de - vaak - eencellige parasiet er al snel aan sterft.