ruberRubricatochromis bimaculatus

rúber

= rood.

Bádis

rubéscens

= rossig, roodachtig.

Staurogýne

Rubiáceae

= afgeleid van Rubia.

Sterbladigenfamilie

Zeer omvangrijke familie van planten met een wereldwijde verspreiding uit de orde van de ➛Gentianales.

Kenmerkend zijn de meestal in kransen gerangschikte bladeren, anders tegenoverstaand. Komen in de tropen vooral bomen en struiken voor, in de gematigde streken zijn dat voornamelijk kruidachtige planten.

Voor het aquarium zijn soorten uit de geslachten ➛Diodia en ➛Oldenlandia geschikt.

rúbra

= rood.

Halocarídina

Nympháea

Rubricatochromis

= rood gekleurde cichlide.

Klein geslacht van cichliden met 9 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Vrij agressieve, rood gekleurde cichliden uit West-Afrika die voorheen onder het geslacht ➛Hemichromis vielen. Behalve de kleur tevens daarvan te onderscheiden door het ontbreken van de kenmerkende vijf dwarsbanden. Niet iedereen is even blij met de erkenning van deze groep in dit nieuwe geslacht.

Middelgrote cichliden met een langwerpig ovaal lichaam, zijdelings afgeplat, rug- en buiklijn vrijwel elkaars spiegelbeeld. Sommige soorten hebben een inwaarts geknikte voorhoofdslijn. De lange rugvin, de waaiervormige staartvin en de kortere aarsvin lijken soms een geheel te vormen. Kop vrij spits met een betrekkelijk kleine bek. De kieuwdeksels worden gesierd met een lichtblauw omrande zwarte vlek. Het geslachtsonderscheid is bij alle soorten moeilijk; mannen doorgaans met puntiger buikvinnen. Kleur is in de regel geen goede indicator.

Ondanks het wat agressieve gedrag in de paartijd verder toch eenvoudig te houden vissen, die buiten de paartijd ook met geschikte, niet te schuwe medebewoners kunnen worden gecombineerd. Gezien de graaflust zijn enkel opgepotte planten of hechtplanten te gebruiken. Neem bovendien goed afgerond grind. Zorg voor schuilgelegenheid met hout of steen, en voor filtering. Als voedsel is een mix van ➛plantaardig en ➛dierlijk voedsel nodig.

Vrij probleemloze ➛substraatleggers. De grootste moeilijkheid ligt in de paarvorming; de dieren zijn daarin zo kieskeurig, dat een ongeschikt stel tot de dood van de vrouw kan leiden. Laat daarom uit een groep van minimaal 6 jonge dieren een stel ontstaan. Verwacht daarvan echter ook niet zonder meer succes. Verwijder de overige dieren zodra een paar is ontstaan, om dodelijke strijd te voorkomen. Kweek uitsluitend in een ➛kweekbak, andere dieren overleven de kweek waarschijnlijk niet. Eieren worden in lijnen om en om afgezet en bevrucht, op een vlakke steen of ander hard object, desnoods een ruit. Uiteindelijk worden enkele honderden stuks afgezet. Deze komen na om en nabij 2 dagen uit. De ➛broedzorg is intensief, waarbij een ouder de eieren verzorgt en de ander de omgeving bewaakt, rollen die overigens worden afgewisseld. Ondertussen worden ook kuilen gegraven, waarnaar de uitgekomen jongen geregeld worden verplaatst tot ze vrij zwemmen. Dit gebeurt na ongeveer 24 uur. Voeren kan dan met jongbroedvoer vanaf ➛microworm formaat. De broedzorg stopt zodra de ouders een volgend nest voorbereiden. Verwijder dan de jongen.

bimaculátus

Gill 1862

Rode Acara

Wijd verspreid langs noord- en westkust van Afrika, ook in ➛brak water. Algemeen van Guinee tot in centraal Liberia, West-Afrika, vrij zeldzaam tot bedreigd in Noord-Afrika, van Egypte tot in Tunesië. Zuidwaarts te vinden tot de Congo rivier. Komt voor in allerlei water onder overhangende begroeiing.

Rubricatochromis bimaculatus
De rode Acara. © ➛P. Wheeler

Vorm als vermeld bij het geslacht. Door het wijde verspreidingsgebied variabel van kleur, doorgaans okerkleurig, met rijen van helder ijsblauwe stippen in de lengte, zowel op de flank als de vinnen. Midden op de flank nog een tweede donkere vlek (naam), ter hoogte van de zijlijn. In opgewonden toestand, zoals de paartijd, kleuren de flanken en vinnen krachtig rood. In de handel worden voornamelijk permanent rode dieren verkocht. Geslachtsonderscheid lastig; mannen met puntiger rug- en aarsvin en een regelmatiger blauwe tekening in de staartvin.

Lengte tot 15 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als aangegeven bij het geslacht. Buiten de paartijd betrekkelijk verdraagzaam, anders zeer agressief en enkel als stel te houden. In het algemeen beter af in een speciaalaquarium. Tot 600 eieren worden afgezet.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

Kopen: ok.