AstatherosBereik van paginaAsteraceae

Astátheros

= variabele Heros.

Monotypisch geslacht van cichliden uit de familie van de ➛Cichlidae. Momenteel de enige soort is A. macracanthus, die in kustrivieren en -meren voorkomt aan de Pacifische kant van zuidelijk Mexico tot in Honduras, Midden-Amerika.

Voorheen bekend onder vele geslacht- en soortnamen, onder meer ➛Amphilophus, ➛Astronotus, ➛Cichlasoma (als C. evermanni, guija, heterodontus en meeki) en ➛Heros. Meerdere soorten hebben daarna het geslacht bevolkt, maar zijn vervolgens weer naar andere geslachten verhuisd.

Moeilijkheid 2 (0-3)

macracánthus

Günther 1864

Lichaam sterk in de hoogte afgeplat, kort ovaal. De kop vormt een vierkant uitsteeksel daaruit, met een vrij kleine, eindstandige bek. De staartwortel bestaat uit een korte, smalle balk, met daaraan de rechthoekig waaiervormige staart. De lange rugvin en aarsvin zijn verdeeld in een deel met zeer harde vinstralen, waarnaar mogelijk de naam verwijst, en een kleiner weekstralig deel. Mannen groter en met gepunte rug- en aarsvin.

Astatheros macracanthus
Astatheros macracanthus. © C. Regan

Kleur dankzij het vrij grote verspreidingsgebied variabel, van gelig lichtbruin tot grijs, daarover zes zwarte dwarsbalken, de tweede vanaf de kop bovenaan splijtend in een Y-vorm. Over de lengte een brede zwarte lijn, vooral zichtbaar op de kruispunten met de dwarsbalken. Dieren overgoten met iriserende vlekjes komen eveneens voor. Buikvinnen zwart, evenals de buik vanaf daar, overgaand in de rand van de aarsvin. Hardstralig deel van de rugvin in de lichaamskleur, de rest blauwer. Gedurende de paai kleuren de dieren naar een bijna witte cementkleur, waarbij de voorste dwarsbalk vrijwel verdwijnt en de andere in kleur intensiveren. De buiklijn kleurt vanaf de buikvinnen achterwaarts bijna zwart, evenals de aars- en soms de staartvin.

Lengte ♀ tot 21 cm, ♂ tot 25 cm.

Onderling vrij agressieve dieren, vooral na paarvorming. De voorkeur gaat uit naar ondiep water. Naar overige dieren betrekkelijk vreedzaam: in de natuur trekken deze ➛zandzifters in groepen rond, de bodem afspeurend naar voedsel.. Dat vraagt om een bodem van fijn, afgerond grind en goede ➛filtratie. Voornamelijk plantenresten worden zo verwerkt, maar ook ➛zoetwatersponzen, ➛algen, insectenlarven, ➛kleine kreeftachtigen en ook kleine visjes staan op het menu. Voedsel wordt enkel van of nabij de bodem gegeten. Het is van belang eten te laten zinken.

De kweek is betrekkelijk eenvoudig, er wordt in groepen gebroed, met dicht opeen liggende territoria. Een platte steen kan voor deze ➛substraatbroeders als afzetplaats dienen. De na ongeveer 3 dagen uitgekomen jongen worden geregeld naar weer een andere, eerder gegraven broedkuil verhuisd. Na nog eens 10 dagen zwemmen deze vrij en verblijven nog geruime tijd bij de ouders.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 6-8   dH: 12-30   fH: 21-53   ppm: 200-500

Kopen: ok.

Asteráceae

= afgeleid van Aster.

Composietenfamilie, samengesteldbloemigen

Eén van de omvangrijkste plantenfamilies uit de orde van de ➛Asterales, met ruim 20.000 soorten. Opvallendste kenmerk zijn de bloemen, die uit meerdere bloemen lijken te bestaan: alle meeldraden en stampers gebundeld in een bloemhoofd, met alle bloembladeren er als een krans omheen.

Enkele planten zijn geschikt voor het aquarium en kenmerken zich door hun eenvoudige cultuur en snelle groei, en zijn te vinden in de geslachten ➛Acmella, ➛Gymnocoronis en ➛Shinnersia.

Margevuller