De introductie van een uitheems dier of ➛exoot in een gebied waar deze voorheen nooit eerder voorkwam., zoals de Amerikaanse rode rivierkreeft (➛Procambarus clarkii) in Europa. Dit kan tot problemen leiden in dit gebed, zoals een explosieve toename, welke leiden tot nieuwe problemen problemen, zoals dijkverzwakkingen, verstoppingen, etc., of zelfs het uitsterven van minder competitieve inheemse dieren, of door introductie van een nieuwe ➛ziekte. Sommige nieuwkomers worden daarom bestreden en is het verboden sommige soorten te verhandelen.
Uitgebreid geslacht van kreeften met meer dan 90 soorten uit de familie van de ➛Cambaridae.
Agressieve Amerikaanse kreeften die in open water leven. Voorheen een ondergeslacht van Orconectes, dat daarmee nog enkel grotten bewonende soorten bevat.
Enkel in een speciaalaquarium te houden dieren, waarbij voldoende ruimte en schuilplaatsen voor iedere individuele kreeft nodig is. Zorg ook voor voldoende voedsel om de zelfde reden. Een gebrek aan één van deze drie zaken leidt vroeg of laat tot het ontbreken van een schaar, en ook antennen worden niet met rust gelaten. Planten leven niet lang in een kreeftenbak, ook de sterkere soorten niet. Drijfplanten zijn een optie. In tijden van schaarste kruipen de kreeften over land op zoek naar een nieuwe, bij voorkeur voedselrijkere, omgeving. Ook in het aquarium kan dit zich voordoen. Dek de bak daarom uit voorzorg goed af.
Voedsel is zelden een probleem: de dieren zijn weinig kieskeurige ➛omnivoren. Zorg voor een min of meer gelijkmatig aanbod van zowel dierlijk als plantaardig voer.
Kweken is meestal eenvoudig.
Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft
Inheems in het noordoosten van Noord-Amerika, van Quebec in Canada tot de James rivier in de Amerikaanse staat Virginia. In 1890 in Duitsland ingevoerd en sindsdien in grote delen van Europa te vinden, waaronder Nederland en België. De voorkeur gaat uit naar voedselrijk water met weinig stroming. Hier is het de langste en meest verspreide soort kreeft.
Lichaam als omschreven bij de infraorde Atacidea. Kenmerkend voor de soort zijn de pukkels achter de ogen op de zijkant van de carapax. Kleur variabel, van beige- tot roest- of donkerbruin. Ook een soorteigen verschijnsel zijn de overdwarse chocoladebruine strepen op de pleons van het abdomen. Mannen zijn eenvoudig te herkennen aan de grotere scharen. Vrouwen hebben een breder abdomen.
Lengte tot 16 cm.
Gedrag en verzorging als beschreven bij het geslacht. Goed bestand tegen matige waterkwaliteit. Aangegeven bakmaat is voor een paar.
Vermeerdert zich zowel geslachtelijk als ➛ongeslachtelijk. Tot 450 eieren worden na een koude periode onder de 10° in april-mei gedurende ongeveer 5 weken meegedragen. Jongen zijn na 8 dagen al zelfstandig.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Valt sinds 2016 onder de invasieve ➛exoten, en mag om die reden niet meer verhandeld, gehouden of gekweekt worden. Kan drager zijn van de kreeftenpest ➛Aphanomyces astaci, maar is daar zelf immuun voor.
Kopen: nee.