delphaxDermogenys pusilla

délphax

= het Griekse woord voor big.

Corýdoras

demérsum

= vertakt.

Ceratophýllum

Demiwater

= Gedemineraliseerd water.

Water waar alle mineralen aan zijn onttrokken, althans, in theorie. In de praktijk is dat moeilijk haalbaar en bereikt nooit de zuiverheid van ➛gedestilleerd water, dat door verdamping en condensatie is verkregen. De twee apparaten waarmee demiwater kan worden verkregen zijn het ➛osmoseapparaat en de ➛ionenwisselaar. Met name osmoseapparaten leveren niet altijd de verlangde zuiverheid.

Demiwater kan worden gebruikt om, puur of met leidingwater gemengd, meer geschikt ➛onthard water te verkrijgen voor vissen uit gebieden met zacht en zuur mineraalarm water.

dendroides

= lijkt op een boom.

Climácium

Denitrificatie

Denitrificatie is de omzetting van ➛nitraat (NO₃⁻) in ➛stikstof (N₂) en ➛zuurstof (O₂), waartoe een groot aantal soorten bacteriën in staat is. Om in een zuurstofarme omgeving toch zuurstof voor de verbranding te verkrijgen, wordt deze aan het aanwezige nitraat onttrokken, waardoor de stikstof daarin als gas vrij komt. Denitrificatie is het eindproces in de ➛stikstofkringloop.

dénsa

= dicht opeen.

Egéria

denticuláta

= met kleine tanden.

Neocarídina

deokhatóides

= lijkt op (Microphis) deokhata.

Doryíchthys

depréssus

= afgeplat.

Acanthódoras

Dermógenys

= met vliezige, huidachtige kieuwen.

Klein geslacht van ➛tandkarpers met 10 soorten uit de familie van de ➛Zenarchopteridae.

Lange, slanke vissen met de voor de familie typerende verlengde onderkaak. Typische oppervlaktevissen met een rechte ruglijn, een ver naar achteren geplaatste rug- en aarsvin en onderstandige bek. Ondanks de lengte en geringe hoogte hebben de dieren toch een zijdelings vrij sterk samengedrukt lichaam. De aarsvin is groter dan de rugvin en bij de mannen vergroeid tot een ➛gonopodium, maar dit is eenvoudiger van vorm dan bij andere tandkarpers. Zie de beschrijving bij de familie

Deze halfsnavelbekmannen staan erom bekend onderling erg agressief te kunnen zijn. Met name D. pusilla wordt in Azië gebruikt voor gevechten waarop gewed kan worden.

pusílla

Kuhl & Van Hasselt 1823

Halfsnavelbeksnoek

Vindbaar in een groot gebied, lopend van India tot en met de Filippijnen en Indonesië. Typerend aan de leefomgeving is de aanwezigheid van oppervlaktebegroeiing. Het betreft langzaam stromend of stilstaand water. Ook in brak water en mangrovebos worden de dieren aangetroffen.

Lichaam als vermeld bij het geslacht. Enigszins transparant groenig lichtbruin getint lichaam, vaak met een lichtblauwe gloed. Ook bestaat een lichtblauwe 'platinum'-variant. Rug- en aarsvin zijn bij mannen opvallender rood gekleurd. Vrouwen zijn daarnaast duidelijk groter en missen het gonopodium.

Dermogenys pusilla
Dermogenys pusilla ♀. © ➛A. Wagnitz

Lengte ♀ tot 7 cm, ♂ tot 5,5 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht. Springlustige vissen, waarbij de verlengde kaak het risico loopt te beschadigen door botsingen met het glas. Dichte beplanting aan de randen van het aquarium kan dit beperken. Ook een goed sluitende lichtkap is noodzakelijk om te voorkomen dat de dieren verdroogd op de vloer eindigen. Gevoelig voor veranderingen in de watersamenstelling, dus liever vaker wat minder water tegelijk verversen.

De kweek is niet zo makkelijk als bij andere levendbarenden. Jongen worden vaak dood geboren, wat mogelijk aan vitamine D-gebrek is toe te schrijven. Een goed dieet is daarom van groot belang.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 24 tot 28° C

pH: 7-8   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500

Van deze vis zijn meerdere kweekvormen verkrijgbaar, zoals 'Platinum' of 'White'.

Kopen: ok.